ECLI:NL:GHAMS:2020:2901

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 oktober 2020
Publicatiedatum
2 november 2020
Zaaknummer
23-003618-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van invoer van orchideeën in strijd met EU-regelgeving

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren op de Nederlandse Antillen in 1979, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 17 september 2019, waarin zij was veroordeeld voor het in strijd handelen met de Regeling natuurbescherming door levende orchideeën in de Gemeenschap binnen te brengen. De tenlastelegging betrof het invoeren van acht levende orchideeën, wat volgens de advocaat-generaal een overtreding van de EU-verordening inhield.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 16 oktober 2020 heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat de orchideeën gekweekte exemplaren waren en dat er een uitzondering gold voor de invoer van deze soorten. De verdachte beschikte over een fytosanitair certificaat van het ministerie in Suriname, wat haar positie versterkte. Het hof heeft de argumenten van de raadsman en de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen.

Het hof oordeelde dat de bewijsvoering van de douaneambtenaar onvoldoende was om te concluderen dat de ingevoerde orchideeën niet gekweekt waren. Aangezien de verdachte aan de eisen voor het invoeren van gekweekte orchideeën voldeed, heeft het hof geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het tenlastegelegde had begaan. Het vonnis waarvan beroep werd vernietigd en de verdachte werd vrijgesproken van alle beschuldigingen. Tevens werd gelast dat de in beslag genomen orchideeën aan de verdachte werden teruggegeven.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003618-19
datum uitspraak: 30 oktober 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 september 2019 in de strafzaak onder parketnummer 81-125770-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedag] 1979,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 oktober 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
dat zij op of omstreeks 22 februari 2019 te Schiphol in de gemeente Haarlemmermeer, heeft gehandeld in strijd met (een) bij de Regeling natuurbescherming aangewezen voorschrift(en) van (een) EU-verordening(en), te weten artikel 4, lid 1 en/of 2 van de Basisverordening (EG) nr. 338/97 door, al dan niet opzettelijk, specimen van de in bijlage B bij deze verordening genoemde soorten, te weten 8, althans één of meer levende orchideeën, Latijnse benamng Orchidaceae, in de Gemeenschap binnen te brengen; (strafbaarstelling: artikel 3.37 lid 1 Wet natuurbescherming juncto artikel 3.14 van de Regeling natuurbescherming juncto artikel 4 van de Basisverordening EG nr. 338/97, artikel 1a,2 en 6 van de Wet op de economische delicten)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vrijspraak

De raadsman heeft ter terechtzitting bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen haar ten laste is gelegd. Daartoe heeft hij, kort samengevat, aangevoerd dat op basis van de Cites-verordening bepaalde plantensoorten niet mogen worden ingevoerd, maar dat hierop een uitzondering geldt voor gekweekte orchideeën. De verdachte heeft er, aldus de raadsman, alles aan gedaan om zich ervan te vergewissen dat er sprake was van gekweekte orchideeën. Daarnaast beschikte zij over een fytosanitair certificaat afgegeven door het ministerie in Suriname.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep gemotiveerd verklaard dat de door haar ingevoerde orchideeën gekweekte exemplaren zijn en voorts ter onderbouwing een rapport van [naam 1] (Orchidoloog bij Naturalis Biodiversity Center) overgelegd. In dit rapport wordt gemotiveerd gesteld om welke specifieke orchideeënsoorten het gaat. Hier tegenover staat het proces-verbaal van determinatie van de douaneambtenaar (“vraagbaak”) [naam 2], die concludeerde dat de planten orchideeën zijn, maar die niet in staat was de planten tot een soort te determineren. Hij leidde uit de beschadigingen en vraatsporen aan de planten af, dat het geen gekweekte exemplaren betreft. Dit is, tegenover de weerlegging in het rapport van [naam 1], onvoldoende om te kunnen vaststellen dat de planten tot de door de CITES-verordening en daarop gebaseerde wetgeving beschermde wilde planten moeten worden gerekend en dat de verdachte in strijd met de in de tenlastelegging genoemde regelgeving heeft gehandeld.
Nu de verdachte voorts beschikte over een door het ministerie van Suriname afgegeven fytosanitair certificaat, heeft zij (voldoende) aan de eisen voor het invoeren van gekweekte orchideeën voldaan.
Naar het oordeel van het hof is aldus niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
acht orchideeën.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. van Die, mr. S. Clement en mr. P.C. Römer, in tegenwoordigheid van mr. B. van Vliet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 oktober 2020.
Mr. S. Clement is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]