ECLI:NL:GHAMS:2020:2873

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2020
Publicatiedatum
29 oktober 2020
Zaaknummer
200.275.025/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen de voorzitter van de beklagkamer afgewezen wegens misbruik van recht

In deze wrakingszaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 26 oktober 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van mr. P.C. Kortenhorst, voorzitter van de beklagkamer. Het wrakingsverzoek was ingediend door verzoeker op 5 november 2019, na de behandeling van zijn klaagschrift in de procedure krachtens artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker stelde dat de voorzitter niet objectief was en dat hij geen kritische vragen had gesteld aan de advocaat-generaal. De raadsheer heeft in zijn schriftelijke reactie aangegeven niet in de wraking te berusten en heeft de procedure uitgelegd. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 12 oktober 2020, maar verzoeker was niet verschenen. De wrakingskamer heeft de afwijzing van het verzoek tot wraking gemotiveerd door te stellen dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de raadsheer. Het verzoek werd als misbruik van recht aangemerkt, waardoor het niet in behandeling werd genomen. De wrakingskamer heeft vervolgens de behandeling van de hoofdzaak voortgezet.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
zaaknummer : 200.275.025/01
parketnummer hoofdzaak : K19/230252
beslissing van de wrakingskamer van 26 oktober 2020
inzake het op 5 november 2019 gedane verzoek tot wraking door
[verzoeker] ,
wonende te [plaats] ,
hierna: verzoeker.

1.Het geding

1.1
Het verzoek tot wraking is gedaan na de in raadkamer gehouden behandeling van de beklagkamer van het gerechtshof Amsterdam van 4 november 2019 in de procedure krachtens artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: artikel 12 Sv-procedure) met nummer K19/230252 (hierna: de hoofdzaak). Het verzoek strekt tot wraking van mr. P.C. Kortenhorst, voorzitter van de beklagkamer (hierna ook: de raadsheer).
1.2
De raadsheer heeft op 3 december 2019 schriftelijk meegedeeld niet te berusten in het wrakingsverzoek, een reactie op het verzoek gegeven, en te kennen gegeven niet aanwezig te zullen zijn bij de behandeling.
1.3
De mondelinge behandeling van het onderhavige wrakingsverzoek heeft op 12 oktober 2020 in raadkamer plaatsgevonden. Verzoeker is niet verschenen. De raadsheer is evenmin verschenen. De wrakingskamer heeft kennis genomen van hetgeen de advocaat-generaal bij het gerechtshof Amsterdam, mr. J. Weening, naar voren heeft gebracht. Zij heeft geconcludeerd tot afwijzing van het wrakingsverzoek.

2.De procedure

De behandeling van het wrakingsverzoek was aanvankelijk gepland op 24 maart 2020. Wegens de opgelegde beperkingen in verband met de uitbraak van het coronavirus is de behandeling uitgesteld, hetgeen verzoeker per e-mailbericht van 16 maart 2020 te kennen is gegeven. De wrakingskamer heeft per zelfde e-mail de verhinderdata van verzoeker voor de maand mei 2020 opgevraagd, op te geven uiterlijk 31 maart 2020. Verzoeker heeft daar niet inhoudelijk op gereageerd maar slechts verwezen naar het ‘Corona virus’.
Op 17 juni 2020 heeft de wrakingskamer opnieuw de verhinderdata van verzoeker opgevraagd tegen uiterlijk 30 juni 2020 voor de maanden juli en augustus 2020. Verzoeker heeft in zijn reactie van 17 juni 2020 – kort gezegd – aangegeven gezondheidsklachten te hebben in verband met het coronavirus en dat zijn gezondheid gevaar loopt. In zijn reactie heeft de verzoeker verwezen naar een brief van de Hoge Raad aan verzoeker, gedateerd op 10 juni 2020, waarin het verzoek van verzoeker, tot aanhouding van de voor 24 september 2020 geplande hoorzitting, wordt ingewilligd.
Bij het uitblijven van een reactie op het opvragen van verhinderdata heeft de wrakingskamer de behandeling van het wrakingsverzoek vervolgens ingepland op 18 augustus 2020 en verzoeker daarvan per brief van 6 juli 2020 in kennis gesteld. Verzoeker heeft vervolgens per fax van 11 augustus 2020 aanhouding voor de duur van zes weken verzocht in verband met gezondheidsklachten en het coronavirus. De wrakingskamer heeft dit verzoek tot aanhouding toegewezen met dien verstande dat een nieuwe datum voor de behandeling is bepaald op 29 september 2020. Dit is verzoeker per brief van 13 augustus 2020 medegedeeld.
De wrakingskamer heeft daarop op 24 september het volgende faxbericht van verzoeker ontvangen:
Tot onze spijt kan zitting 29 september 2020 van uw wraking kamer in verband met oplopen Corona virus niet doorgaan.
Er is ook geen gemachtigde die casus kan overnemen.
De griffie van de wrakingskamer heeft verzoeker per brief van 25 september 2020 medegedeeld dat het verzoek zal worden behandeld op 12 oktober 2020 om 11:00 uur en dat een nieuw uitstelverzoek zal worden afgewezen. Deze brief is nogmaals (als bijlage) aan verzoeker toegezonden op 29 september 2020, na een reactie van verzoeker per e-mail van 28 september 2020.
Op 29 september 2020 heeft de wrakingskamer een e-mailbericht van verzoeker ontvangen waarin hij een verzoek doet tot aanhouding als volgt:
Met verwijzing naar Minister president Rutte/ Minister de Jonge
Is het verboden om met Corona Virus klachten te Reizen {alsmede Mail bericht 28- 09-2020}
Slachtoffer [verzoeker] komt uit getroffen Corona Virus gebied [plaats] .
En heeft Corona Virus gerelateerde klachten. {al geruime periode}
Slachtoffer [verzoeker] beroep zich op Medisch Geheim. { door straf rechterlijk handelen
Letselschade advocaat Kool niet verzekerd voor zorg wet na 2006}.
Verzoek aanhouding tot januari 2021.
Uw wraking kamer is niet bevoegd om te eisen dat slachtoffer [verzoeker]
Verdere Corona Virus klachten oploopt door naar Amsterdam te reizen.
Slachtoffer [verzoeker] zit in zelf Quarantine thuis.
De griffier van de wrakingskamer heeft verzoeker op 7 oktober 2020 per e-mail bericht dat de behandeling van het wrakingsverzoek staat gepland op 12 oktober 2020 om 11.00 uur, dat voor deze behandeling geen uitstel meer zal worden verleend en dat het mogelijk is de behandeling van het wrakingsverzoek met behulp van een Skype- of telefonische verbinding te laten plaatsvinden.
Hierop zond verzoeker op 7 oktober 2020 een e-mail met de volgende inhoud:
WRAKING WRAKINGKAMER
Edelachtbaar college
Met verwijzing naar oplopen Corona Virus klachten. Wordt uw wraking kamer gewraakt.
U heeft zitting 12 dagen uitgesteld. Met in kennisgeving van Corona Virus klachten.
Leeftijd is 68 jaar.
Kennelijk is er iets mis bij uw Edelachtbaar College.
Er is geen Skype verbinding nog telefoon verbinding.
Via GSM is er slechte verbinding in verband Hoge Gebouwen centrum [plaats] .
De griffier van de wrakingskamer heeft verzoeker op 8 oktober 2020 per e-mail als volgt bericht:
Er bestaat geen aanleiding de behandeling van het door u op 5 november 2019 ingediende wrakingsverzoek (nogmaals) aan te houden.
Omdat u naar eigen zeggen in (zelf)quarantaine verblijft, en kennelijk niet over de mogelijkheid beschikt om via een Skype of telehoorverbinding de zitting van 12 oktober aanstaande bij te wonen, biedt de wrakingskamer u de mogelijkheid om telefonisch aan de zitting deel te nemen. Op grond van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid bestaat gelukkig ook die mogelijkheid.
Omdat het hof niet over uw telefoonnummer(s) beschikt verzoek ik u die aan mij te berichten, zodat de wrakingskamer u aanstaande maandag om 11.00 uur kan bellen.
Voor het geval u (de) telefoonnummer(s) waarop u te bereiken bent liever niet wilt verstrekken, wijs ik u op de mogelijkheid om tussen 11.00 uur en 11.15 uur ook zelf even in te bellen. U kunt dan bellen naar088 – 3615523. Een griffiemedewerker zal u dan doorverbinden met de zittingszaal. U kunt uw wrakingsverzoek dan desgewenst nog toelichten en volgen wat er (overigens) ter zitting nog wordt besproken.
De verzoeker heeft op 8 oktober 2020 een e-mail gezonden met – onder meer – de volgende inhoud:
Er wordt door slachtoffer [verzoeker]
Rappel gerappelleerd Wraking van Uw Wrakingkamer ingediend.
Slachtoffer [verzoeker] ligt met 38.8 graden koorts op Bed
En is niet bij machte om u te woord te staan
Ook niet telefonisch. Er zijn keel klachten
En andere Corona Virus Klachten
Kan moeilijk praten.
U dient eerst Wraking van uw Wraking kamer in behandeling te nemen!
Uw reactie is schending van de Europese rechten van de mens.
De griffier van de wrakingskamer heeft verzoeker op 9 oktober 2020 per e-mail als volgt bericht:
Naar aanleiding van uw e-mail van 8 oktober jl. bericht ik u als volgt. Wrakingsverzoeken dienen zo spoedig mogelijk te worden behandeld. Tot heden ontbreekt een objectieve en toereikende onderbouwing – dat kan door overlegging van een verklaring van een arts, maar ook op andere wijze – van uw mededeling dat u om medische redenen niet in staat bent om aanstaande maandag telefonisch deel te nemen aan de mondelinge behandeling van uw wrakingsverzoek. Op grond van de door u toegezonden e-mails bestaat geen aanleiding de zitting van de wrakingskamer geen doorgang te laten vinden.
Op 9 oktober 2020 heeft verzoeker per faxbericht – onder verwijzing naar een verzoek tot aanhouding van 8 september 2020 door de advocaat van verzoeker aan het gerechtshof Den Haag in een civiele zaak tussen verzoeker en de Stichting Bureau Beroepsziekten FNV, en de reactie daarop van de griffie handel hof Den Haag – voor zover van belang – het navolgende geschreven:
Slachtoffer/patiënt [verzoeker] verwijs naar berichten van het Edelgrootachtbaar College s.Gravenhage
Slachtoffer [verzoeker] beroep zich op zijn Medisch Geheim.
Artsen weigeren sinds 2015 om verklaringen af te leggen tegen over wederpartijen.
Uw Wraking kamer is ondergeschikt aan gezondheid slachtoffer [verzoeker]
Uw Wraking kamer schend de Europese Grondrechten van de mens artikel 6.1 EVRM.
Indien uw rechter tot straf rechtsvervolging Conform artikel 12 S/v was overgegaan
Had er ook geen wraking gevolgd.
(…)
U verwacht dat slachtoffer [verzoeker] binnen 13 dagen weer voldoende hersteld is
van opgelopen Corona Virus klachten.
Gezien mijn leeftijd van 68 jaar zal dit geruime tijd in beslag nemen.
Gezien uw onrechtmatig handelen. Worden er klachten ingediend tegen uw Wraking kamer leden die onbekend zijn.
Voor het toebrengen van Trauma schade aan slachtoffer [verzoeker] .
Met verwijzing naar uw reactie!
Door oplopen van Corona Virus klachten niet in staat te zijn om Wraking nog mondeling nog via telefoon verbinding bij te staan. { mijn stem is door keel klachten niet te verstaan]
U wordt rappel verzocht wraking van uw wraking kamer . conform Reglement Wraking in behandeling te nemen.
Voorts heeft de wrakingskamer – verzonden via het e-mailadres van verzoeker – op 11 oktober 2020 een e-mailbericht ontvangen op naam van mevrouw [ naam 1] waarin verwezen wordt naar een faxbericht met de volgende inhoud:
Geacht gerechtshof
onze vader [verzoeker] is metCoronaVirusklachtenopgenomen
kan voorlopig niet reageren.
Hoogachtend
dochter [ naam 1]
Voorafgaand aan de behandeling op 12 oktober 2020 heeft de griffier van de wrakingskamer om 10.34 uur een e-mailbericht aan (het e-mailadres van) verzoeker gestuurd met de volgende inhoud:
Vanmorgen nam de wrakingskamer kennis van de faxberichten van 9 oktober 2020 en 11 oktober 2020. Met verwijzing naar mijn e-mailbericht van 9 oktober jongstleden, bericht ik u dat zonder een objectieve en toereikende onderbouwing – dat kan door overlegging van een verklaring van een arts, maar ook op andere wijze – van de mededeling dat u om medische redenen niet in staat bent om vandaag telefonisch deel te nemen aan de mondelinge behandeling van uw wrakingsverzoek, of zelfs dat u bent opgenomen, geen aanleiding bestaat de behandeling van uw wrakingsverzoek aan te houden. Een toereikende onderbouwing van uw aanhoudingsverzoek ontbreekt echter. Bij de huidige stand van zaken gaat de zitting gewoon door.
Bij het uitblijven van een reactie tot aan de aanvang van de behandeling van het wrakingsverzoek op 12 oktober 2020 om 11:00 uur, is het verzoek tot wraking van de raadsheer behandeld. Tijdens de behandeling heeft de wrakingskamer tot 11:15 uur gewacht, maar verzoeker heeft geen contact opgenomen via het aan hem doorgegeven telefoonnummer van de griffier van de wrakingskamer.
Op 12 oktober 2020 om 12:24 uur ontving de wrakingskamer – verzonden via het e-mailadres van verzoeker – het volgende e-mailbericht op naam van mevrouw [ naam 1] :
Onze vader is opgenomen En Buiten kennis. Uw vraag kan niet worden beantwoord.
Op 13 oktober 2020 heeft de griffie van de wrakingskamer het volgende bericht per e-mail en per brief van gelijke datum aan de verzoeker en/of mevrouw [ naam 1] gestuurd:
Met betrekking tot bovenstaande procedure bericht ik u het volgende.
De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft op 12 oktober jl. om 11.00 uur plaatsgevonden. Het hof zal op 26 oktober aanstaande uitspraak doen. De uitspraak zal u per post, en desgewenst per e-mail, worden toegezonden.
De wrakingskamer biedt u nog tot en met vrijdag 16 oktober 2020 de gelegenheid (een) bewijsstuk(ken) aan te leveren van de door u gestelde ziekenhuisopname op 11 oktober jongstleden. Een objectieve en toereikende onderbouwing daarvan kan aanleiding vormen de behandeling van het wrakingsverzoek te heropenen.
De wrakingskamer heeft op 15 oktober 2020 een e-mail – verzonden via het e-mailadres van verzoeker – ontvangen op naam van mevrouw [ naam 1] met daarin opgenomen een e-mail via verzoeker aan Het Nationale Zorgnummer met als onderwerp ‘ [onderwerp] ’ waarin het volgende staat vermeld:
Geachte patienten federatie onze vader is opgenomen met corona virus klachten. in lopende casus voor het gerechtshof Amsterdam. waarin onze vader eisende partij is. eist het Gerechtshof een verklaring van het ziekenhuis waarin verklaart wordt dat onze vader opgenomen is. wij zijn van mening dat het gerechtshof geen recht heeft op een verklaring en beroepen ons op patienten rechten en het medisch geheim. kunt u ons a.u.b met hoge urgentie uitleg over onze rechten geven. is er met Hoge urgentie de volgende vraag
Op 19 oktober 2020 heeft de wrakingskamer wederom een e-mail ontvangen – verzonden via het e-mailadres van verzoeker – op naam van mevrouw [ naam 1] met de volgende inhoud:
Wij familie [naam 2] beroepen ons op het Medisch geheim.
Omschreven in dossier patienten rechten.
Uw gewraakte Wrakingkamer. Heeft geen recht
Om op te vragen waar onze vader opgenomen is.
Nog heeft uw kamer recht om medische verklaringen op te eisen
Over de gezondheid van onze vader.
Uw kamer heeft onrechtmatige Daad overheid gepleegd
Conform uitspraak Hoge Raad; ECLI:NL:HR:2017:18

3.Het wrakingsverzoek

3.1
De hoofdzaak betreft een artikel 12 Sv-procedure. Verzoeker heeft op 3 juni 2019 ter griffie van het hof een klaagschrift ingediend, gericht tegen de beslissing van de officier van justitie tot niet vervolgen van de persoon wiens vervolging wordt verlangd, te weten mr. S.A.H. Kool . Op 4 november 2019 heeft de beklagkamer het klaagschrift in raadkamer behandeld. Van deze behandeling is een proces-verbaal opgemaakt, dat deel uitmaakt van het dossier in de wrakingszaak. Op 5 november 2019 heeft de verzoeker de voorzitter van de beklagkamer, mr. P.C. Kortenhorst, schriftelijk gewraakt.
3.2
Het verzoek tot wraking komt – in de kern – op het volgende neer:
De voorzitter heeft bij de behandeling wel kritische vragen gesteld aan verzoeker. Er werden echter noch door de voorzitter, noch door de advocaat-generaal kritische vragen gesteld over het ‘rechtens bewezen feit’. De voorzitter stelde geen enkele kritische vraag aan de advocaat-generaal. De voorzitter neemt vrijwel standaard het advies van de advocaat-generaal over.
3.3
De raadsheer heeft per schriftelijke reactie van 3 december 2019 te kennen gegeven niet in de wraking te berusten en heeft ter toelichting daarvan het volgende naar voren gebracht:
Vooropgesteld zij dat het om de behandeling van een klacht ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) gaat. Anders dan het commune strafrecht valt deze procedure niet onder het bereik van artikel 6 EVRM (vgl ECLI:CE:ECHR:2007:0515JUD005239199, [naam 3] : NJ 2007, 618); de strafvorderlijke regels met betrekking tot het onderzoek ter terechtzitting zijn niet van toepassing op de behandeling in de beklagkamer. In de 12 Sv-procedure wordt immers niet onderzocht of een strafvervolging gegrond is, maar slechts beoordeeld of er voldoende reden is de strafvervolging te doen instellen of voortzetten. In verband daarmee krijgt de klager die overeenkomstig artikel 12d Sv wordt gehoord in beginsel éénmaal het woord om het beklag toe te lichten. Daarna adviseert de advocaat-generaal het hof; er is geen re- en dupliek en evenmin een laatste woord. Ik heb de procedure aan de klager uitgelegd. Voor alle duidelijkheid: het hof is niet gebonden aan het advies van de advocaat-generaal.
Klager, aan wie voor de zitting het schriftelijk verslag van de advocaat-generaal en het ambtsbericht van de officier van justitie was toegezonden, heeft de gelegenheid gehad om zijn klacht toe te lichten. Hij heeft dat gedaan aan de hand van een door hem op schrift gestelde toelichting die aan het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer van 4 november 2019 is gehecht.
Ik heb klager vragen gesteld over het bestaan van brieven en eventuele andere procedures in verband met de kwestie. Ik verwijs u op dit punt naar de inhoud van het proces-verbaal.
Nadat klager zijn toelichting had afgerond heeft de advocaat-generaal het woord gekregen voor het advies aan het hof. Daarna heb ik, overeenkomstig de procedure in dit soort zaken, medegedeeld dat het hof een beslissing zou nemen.
Uit de (gebruikelijke) wijze van behandeling van deze zaak kan op geen enkele manier de objectief gerechtvaardigde schijn van vooringenomenheid worden afgeleid. Uit de gronden die de klager voor het wrakingsverzoek opgeeft, komt geen reden naar voren die het wrakingsverzoek van mij als voorzitter van de raadkamer van het hof kan dragen.

4.Het verzoek tot wraking van de wrakingskamer

Verzoeker heeft, blijkens hetgeen hiervoor onder 2 Procedure’ is vermeld, de leden van de wrakingskamer op 7 oktober 2020 gewraakt. Als grond voor de wraking heeft verzoeker aangevoerd ‘met verwijzing naar oplopen corona virus klachten’, met in de mail een tweetal bijlagen. In de eerste bijlage staat vermeld het verzoek tot aanhouding van de advocaat van verzoeker aan het gerechtshof Den Haag van 8 september 2020 en de tweede e-mail betreft een reactie van het gerechtshof Den Haag op 11 september 2020 waarin staat vermeld dat de zitting van 14 september 2020 is komen te vervallen.
De wrakingskamer begrijpt hieruit dat de grond van de wraking betrekking heeft op de afwijzende beslissing van de wrakingskamer op het verzoek om de behandeling uit te stellen. Gelet op het feit dat verzoeker steeds onder (de enkele) verwijzing naar het coronavirus maar zonder ook maar enige onderbouwing daarvan, om aanhouding van de behandeling van het wrakingsverzoek heeft verzocht en de door verzoeker aangevoerde grond geen feiten of omstandigheden bevat waaruit vooringenomenheid van de wrakingskamer of zwaarwegende aanwijzingen voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor is af te leiden, merkt de wrakingskamer het indienen van het onderhavige wrakingsverzoek aan als misbruik van recht, zodat het verzoek niet in behandeling wordt genomen. Gelet hierop ziet de wrakingskamer geen beletsel om het wrakingsverzoek in de hoofdzaak te beoordelen.

5.Beoordeling van het wrakingsverzoek

5.1
Voor de procedureregels zoekt de wrakingskamer aansluiting bij het bepaalde in de artikelen 512 Sv en volgende.
Artikel 512 Sv bepaalt, voor zover hier van belang, dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van de verdachte (hof: of zoals in dit geval een klager) kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Naar vaste rechtspraak dient bij de beoordeling van een wrakingsverzoek voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij vooringenomenheid koestert, althans dat de bij verzoeker dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
Daarnaast geldt dat het niet aan de wrakingskamer is een door de rechter gegeven beslissing inhoudelijk te toetsen. Wraking kan immers niet fungeren als rechtsmiddel tegen onwelgevallige of onjuiste beslissingen.
De wrakingskamer overweegt in dit verband als volgt.
5.2
De wrakingskamer stelt voorop dat het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer van 4 november 2019 – waaraan de schriftelijke toelichting met bijlagen van klager is gehecht – heeft te gelden als kenbron voor de beoordeling. De wrakingskamer is van oordeel dat uit de wijze waarop en het verband waarbinnen de raadsheer vragen heeft gesteld dan wel opmerkingen heeft geplaatst, zoals van een en ander blijkt uit het proces-verbaal, geenszins kan worden afgeleid dat de raadsheer jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij hem dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. De (blote) stelling van verzoeker dat de voorzitter van de beklagkamer vrijwel standaard het advies van de advocaat-generaal overneemt, is door hem niet nader onderbouwd en is ook overigens niet aannemelijk geworden.
4.3
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De wrakingskamer:
wijst af het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.N. van de Beek, A.M. van Amsterdam en H.A. van den Berg in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool, griffier.