Uitspraak
1.Procesverloop
2. Inhoud van het verzoek
3.Beoordeling van het verzoek
- € 300,00 aan reiskosten;
- € 126,20 aan verblijfkosten.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoeker, geboren in Polen, die een schadevergoeding en reiskostenvergoeding vroeg in verband met een strafzaak. Het verzoekschrift is op 7 april 2020 ingediend, waarna de advocaat-generaal op 12 augustus 2020 zijn standpunt heeft kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling in raadkamer op 22 september 2020 was verzoeker niet aanwezig. Verzoeker claimde een schadevergoeding van € 210,00 voor ondergane verzekering, € 4.791,60 voor rechtsbijstand in de strafzaak, € 939,47 voor reiskosten en verblijfskosten, en € 550,00 voor rechtsbijstand in de verzoekschriftprocedure.
Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van de schadevergoeding van € 210,00. Voor de reiskosten en verblijfskosten oordeelde het hof dat de kosten gematigd moesten worden, omdat verzoeker niet kon uitleggen waarom de terugreis vier keer duurder was dan de heenreis. Uiteindelijk werd aan verzoeker een totale vergoeding van € 5.767,80 toegekend, inclusief de eerder genoemde schadevergoeding. Het hof wees het overige verzoek af en beval de onverwijlde betekening van de beschikking aan verzoeker. De beschikking werd ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van het hof.