ECLI:NL:GHAMS:2020:2777

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2020
Publicatiedatum
23 oktober 2020
Zaaknummer
23-004138-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake overtreding Wegenverkeerswet 1994 met alcoholgebruik

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren op 27 september 1995, werd beschuldigd van het besturen van een motorrijtuig onder invloed van alcohol, met een ademalcoholgehalte van 245 microgram, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet ligt. De feiten vonden plaats op 12 augustus 2018 te Nieuw-Vennep, waar de verdachte als bestuurder van een personenauto werd aangetroffen na een melding van gevaarlijk rijgedrag. Tijdens de rechtszittingen in hoger beroep op 17 oktober 2019 en 19 augustus 2020 heeft het hof de verklaringen van de verbalisanten beoordeeld en geconcludeerd dat deze voldoende consistent waren om als bewijs te dienen. De raadsman van de verdachte had aangevoerd dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden verklaard. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd, en de verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 350,00 en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier maanden. Het hof hield rekening met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke overtredingen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004138-18
datum uitspraak: 19 augustus 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 20 november 2018 in de strafzaak onder parketnummer 96-159003-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 oktober 2019 en 19 augustus 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 12 augustus 2018 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 245 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en nog geen vijf jaren waren verstreken sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven, zijnde een datum waarop hij de leeftijd van 18 jaar had bereikt, dan wel zijnde een datum waarop hij de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en waarop hem voor het eerst een rijbewijs van categorie B is afgegeven.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte bij gebrek aan overtuigend bewijs van het tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij, kort gezegd, aangevoerd dat niet zonder meer van de juistheid van de verklaringen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] bij de raadsheer-commissaris kan worden uitgegaan, nu deze anderhalf jaar na dato zijn afgelegd en zij tegenstrijdigheden bevatten.
Het hof overweegt daartoe als volgt.
Anders dan de raadsman ziet het hof geen enkele aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de in de bewijsmiddelen opgenomen verklaringen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], nu deze op essentiële onderdelen zowel innerlijk als ten opzichte van elkaar voldoende consistent zijn. Voor zover de verklaringen inconsistenties bevatten, acht het hof die van ondergeschikte aard. Bovendien stemmen deze verklaringen op hoofdlijnen overeen met hetgeen de verbalisanten in het op ambtsbelofte door hen opgemaakte proces-verbaal ter zake artikel 8 WVW 1994 van 12 augustus 2018 hebben geverbaliseerd.
Het verweer wordt verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 augustus 2018 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 245 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en nog geen vijf jaren waren verstreken sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven, zijnde een datum waarop hij de leeftijd van 18 jaar had bereikt.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

De bewijsmiddelen

1.
Een proces-verbaal ter zake artikel 8 WVW 1994 van 12 augustus 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2].Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededelingen van de verbalisanten (of één van hen):
Datum feit : 12-08-2018
Weg/locatie : [adres 2], gemeente
Haarlemmermeer
Voertuig: personenauto
Kenteken : [kenteken]
Merk : Seat
AdemanalyseDatum : 12-08-2018
Tijdstip : 03:23 uur
Resultaat : 245 ug/l
Voltooid ademonderzoek test nr: 180812508 wordt als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
Verdachtegaf mij op te zijn:
Naam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : 27-09-1995 te Amsterdam
Woonadres : [adres 1]
Rijbewijsnr. : [nummer]
Categorieën : AM, B, T
Afgegeven op : 08-09-2015
Geldig tot : 08-09-2025
Beginnende bestuurder
Wij zagen een voertuig met kenteken [kenteken]. De bestuurder reed zeer sportief. Wij wilden de bestuurder op zijn rijgedrag aanspreken. Hierna zagen wij dat het voertuig hard wegreed voor verbalisanten. Wij reden vervolgens de [adres 1] op achter de bestuurder aan. Wij zagen de bestuurder zijn voertuig zeer scheef parkeren. Hij stapte uit de auto en ging bij [adres 1] naar binnen. Wij zagen in het politiesysteem dat het kenteken van het eerder genoemde voertuig op dit adres thuis hoorde en dat de jongen die uitstapte de ten naam gestelde van het voertuig was. Dit was dezelfde jongen die wij binnen aantroffen. Hierop vorderden wij een ademtest.
2.
Een geschrift, te weten een bijlage bij het proces-verbaal ter zake artikel 8 WVW 1994.Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Testnummer : 180812508
Start datum en tijd : 12-08-2018 03:23
Eind datum en tijd : 12-08-2018 03:29
Verdachte
Naam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboortedatum : 27-09-1995
Geboorteplaats : Amsterdam
Ademanalyse
Ademonderzoekresultaat : 245 ug/l
Bedienaar verklaart de ademonderzoekprocedure conform de voorschriften te hebben uitgevoerd.
3.
Een proces-verbaal van 22 januari 2020, opgemaakt door mr. [verbalisant 3], raadsheer-commissaris belast met de behandeling van strafzaken bij het gerechtshof Amsterdam.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 22 januari 2020 tegenover de raadsheer-commissaris afgelegde
verklaring van de getuige [verbalisant 1]:
Mijn collega [verbalisant 2] en ik zien de bestuurder uit de auto rennen vanuit de bestuurdersplek richting een woning. Bij het openen van de deur zie ik dat de bestuurder, die ik herkende van het moment van uit de auto springen aan de bestuurderskant, aan het knuffelen was met een hond. Wij vorderen de ademtest want wij zien dat hij bloeddoorlopen ogen heeft. Zijn adem stonk naar alcohol.
4.
Een proces-verbaal van 22 januari 2020, opgemaakt door mr. [verbalisant 3], raadsheer-commissaris belast met de behandeling van strafzaken bij het gerechtshof Amsterdam.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 22 januari 2020 tegenover de raadsheer-commissaris afgelegde
verklaring van de getuige [verbalisant 2]:
Toen ik binnen was, stonden [verbalisant 1] en dezelfde persoon die uit de Seat rende in de woning. Met een hond. Toen vorderden wij een eerste ademhalingstest.
Die jongen die reed was dezelfde jongen die binnen was.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, derde lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (245 microgram).

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 350,00 (bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door zeven dagen hechtenis), alsmede een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vier maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft, in geval van een bewezenverklaring, het hof verzocht te volstaan met de oplegging van een voorwaardelijke rijontzegging, omdat de verdachte zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte en zijn draagkracht. Daarbij is in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft onder invloed van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol deelgenomen aan het verkeer door een personenauto te besturen. Door aldus te handelen heeft hij niet alleen zijn eigen veiligheid, maar ook die van anderen in gevaar gebracht. Alcohol in het verkeer leidt jaarlijks tot vele ongelukken, met schade, letsel of soms zelfs de dood tot gevolg. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 5 augustus 2020 heeft hij zich eerder schuldig gemaakt aan soortgelijke feiten, waarbij hem telkens een geldboete en een rijontzegging zijn opgelegd. Dit weegt in het nadeel van de verdachte.
Het hof heeft voorts acht geslagen op straffen die in soortgelijke gevallen bij een gemeten ademalcoholgehalte als hier aan de orde aan beginnend bestuurders van motorrijtuigen plegen te worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt – met toepassing van de naast hogere schaal in verband met de recidive – een geldboete ter hoogte van € 350,00 en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden als uitgangspunt genoemd. Voorts geldt daarbij als uitgangspunt dat in geval van meervoudige recidive, zoals in de onderhavige zaak aan de orde, in ieder geval een ontzegging van de rijbevoegdheid wordt opgelegd. Tegen die achtergrond acht het hof, alles afwegende, de straffencombinatie die door de politierechter is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd, passend en geboden. Hetgeen de verdediging ter terechtzitting in hoger beroep in het kader van de strafmaat heeft aangevoerd, heeft het hof niet gebracht tot een andere uitkomst.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
7 (zeven) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.F.E. Geerlings, mr. M. Iedema en mr. K.J. Veenstra, in tegenwoordigheid van mr. A.S.E. Evelo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 augustus 2020.
mr. P.F.E. Geerlings en mr. M. Iedema zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.