ECLI:NL:GHAMS:2020:2661

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 september 2020
Publicatiedatum
9 oktober 2020
Zaaknummer
23-003525-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugwijzing naar de rechtbank wegens gebrek aan kennisgeving aan de raadsman in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 29 mei 2019. De verdachte, geboren in 1984 en thans gedetineerd in PI Leeuwarden, was in eerste aanleg bij verstek veroordeeld. De raadsman van de verdachte, mr. R.I. Takens, had zich tijdig als raadsman gesteld, maar ontving geen afschrift van de dagvaarding en was daardoor niet op de hoogte van de zitting. Dit gebrek aan kennisgeving leidde tot de conclusie dat de rechtbank niet aan de behandeling van de zaak had mogen toekomen. Het hof heeft vastgesteld dat de raadsman niet tijdig op de hoogte was gesteld van de zitting, wat in strijd is met artikel 48 van het Wetboek van Strafvordering. Gezien deze procedurele tekortkoming heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de zaak teruggeworpen naar de rechtbank Amsterdam voor een nieuwe behandeling. De beslissing van het hof benadrukt het belang van rechtsbijstand en de noodzaak om raadsman tijdig te informeren over zittingen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003525-19
datum uitspraak: 25 september 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 29 mei 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-056238-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in PI Leeuwarden te Leeuwarden.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 25 september 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek
van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en met 30 september 2017 te Almere en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door voornoemde [slachtoffer] (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen: -"Je kan je dagen tellen" en/of -"Je gaat zien als ik buiten kom wat met je gebeurt" een/of -"Waarom heb je dan een grote kankerbek van je? Waarom moet ik dan zo direct je tong uittrekken?" en/of -"Als ik buiten ben ga ik het bewijzen. Ik denk dat wanneer je een voetafdruk in je kut krijgt van mijn schoenen dat dat een bewijs genoeg is" en/of -"En je voortanden eruit" en/of _"Ik ga je doodmaken [slachtoffer]" en/of -"Ja [slachtoffer], je krijgt van mij een pak slaag van je kankerleven. En je gaat er niet onderuit kunnen komen. Ok?" en/of -"Ik ga je afmaken als ik buiten kom. Snap je wat ik bedoel? Dat ga ik met jou doen. Ik ga je kankerkop helemaal in elkaar rammen voor jou. Met mijn handen, met voeten, met pannen, met stokken met alles. Totdat iets in mijn handen breekt. Het moet breken gewoon, jouw hoofd moet breken" en/of -"Ik breek jouw hele kankerkaak en je focking boven en je onderlip met tanden erin en al. Ik sla het helemaal total loss, het barst helemaal uit elkaar. Je gaat nooit meer hetzelfde zijn" en/of -"Ik ben bang dat ik je ga vermoorden" en/of -"Hou je bek beter dicht, anders ga ik je vandaag nu nig aankondigen wat er gaat gebeuren als ik buitenkom. Want dat wil je niet meemaken. In zo'n film, in zo'n nachtmerrie wil je nooit van je leven meemaken" en/of -"Ik steek je in je kankergezicht. Ik pak een groot mes [slachtoffer] en ik steek je aan flarderen in je kankergezicht en ik ga mij direct melden bij het politiebureau" en/of -"Ik ga je hele kankerhoofd door de helft slaan" en/of -"Jouw borst moet nat gemaakt zijn, je moet niet denken aan het dingen wat in het verleden is gebeurd, want er staat jou nieuwe dingen te wachten nu" , althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, op de gronden als hierna vermeld.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht de zaak terug te wijzen naar de rechter in eerste aanleg op grond van het bepaalde in artikel 423, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Hij heeft daartoe aangevoerd dat hij niet op de hoogte was gesteld van de dag en het uur van de terechtzitting, ondanks het feit dat hij zich tijdig als raadsman had gesteld door middel van een stelbrief. Hij was dientengevolge niet bekend met de terechtzitting, is aldaar niet verschenen en heeft derhalve niet de gelegenheid gekregen als raadsman de verdachte te verdedigen.
Het hof overweegt als volgt.
Bij de stukken in het dossier bevindt zich een brief van 15 februari 2018 van mr. R.I. Takens, advocaat te Amsterdam, waaruit blijkt dat hij zich in eerste aanleg voor de verdachte als raadsman in deze zaak heeft gesteld. Vast staat dat geen afschrift van de inleidende dagvaarding aan de raadsman is verstrekt.
De rechtbank heeft de verdachte bij verstek veroordeeld.
In een geval waarin – zoals hier – uit het dossier blijkt dat de verdachte zich heeft voorzien van rechtsbijstand van een raadsman, dient aan die raadsman gelet op het bepaalde in artikel 48 Sv (onverwijld) een afschrift van de inleidende dagvaarding te worden verstrekt. Nu in deze zaak de raadsman, die in het strafproces een kernrol vervult, ten onrechte niet tijdig op de hoogte is gesteld van de terechtzitting van 29 mei 2019, terwijl niet is gebleken dat hij anderszins (tijdig) op de hoogte was geraakt van de dag en het uur van die zitting, is het hof van oordeel dat de rechtbank niet aan de behandeling van de zaak had mogen toekomen (vgl. Hoge Raad 7 mei 1996, NJ 1996/557).
Nu namens de verdachte terugwijzing naar de eerste rechter is verlangd, zal het hof, na vernietiging van het aangevallen vonnis, de strafzaak terugwijzen naar de rechtbank.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst de zaak terug naar de rechtbank Amsterdam, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van mr. S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 september 2020.
mr. M.F.J.M. de Werd en mr. S.M.M. Bordenga zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.