ECLI:NL:GHAMS:2020:2573
Gerechtshof Amsterdam
- Wraking
- I.M.H. Asperen de Boer - Delescen
- E.A.G. van der Ouderaa
- J.F. Aalders
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek van verzoekers tegen raadsheren in belastingzaken
In deze zaak hebben verzoekers op 2 september 2020 een wrakingsverzoek ingediend tegen de raadsheren C.J. Hummel, F.J.P.M. Haas en B.A. van Brummelen, die betrokken zijn bij hun procedure tegen de inspecteur van de Belastingdienst. De verzoekers stellen dat de raadsheren niet onpartijdig zijn, omdat zij eerder een beslissing hebben genomen waarin de gemachtigde van verzoekers is geweigerd. De raadsheren hebben op 7 september 2020 schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek en aangegeven niet te berusten in de beschuldigingen van partijdigheid. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 15 september 2020, maar zowel de gemachtigde van verzoekers als de raadsheren zijn niet verschenen.
De wrakingskamer heeft de gronden voor wraking beoordeeld aan de hand van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht. De kamer oordeelt dat de betrokkenheid van de raadsheren bij een eerdere beslissing niet voldoende is om te concluderen dat er sprake is van vooringenomenheid. Ook de tweede wrakingsgrond, die betrekking heeft op annotaties van mr. Van Brummelen bij arresten van de Hoge Raad, wordt afgewezen omdat deze niet voldoende onderbouwd is. De wrakingskamer verklaart verzoekers niet ontvankelijk in hun verzoek tot wraking voor zover dit betrekking heeft op het gerechtshof als zodanig en wijst het verzoek tot wraking af voor het overige. De beslissing is op 22 september 2020 uitgesproken en openbaar gemaakt.