ECLI:NL:GHAMS:2020:2514

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 juli 2020
Publicatiedatum
22 september 2020
Zaaknummer
K19/230415
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van beklag tegen beslissing van de officier van justitie inzake politiegeweld en aanhouding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 juli 2020 uitspraak gedaan op het beklag van een klager tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen twee politieambtenaren. Klager had aangifte gedaan van mishandeling door deze ambtenaren, die op 20 januari 2019 in Amsterdam plaatsvond. Het hof ontving het klaagschrift op 11 september 2019 en heeft de advocaat-generaal in de gelegenheid gesteld om het beklag te beoordelen. De advocaat-generaal adviseerde om het beklag af te wijzen.

Tijdens de behandeling in raadkamer op 3 juni 2020 heeft klager zijn beklag toegelicht via een beeld-belverbinding. Het hof heeft de stukken, waaronder het klaagschrift, het verslag van de advocaat-generaal en het dossier van de politie, bestudeerd. Klager had zich verzet tegen zijn aanhouding, die plaatsvond omdat hij overlast veroorzaakte bij een winkel. Het hof concludeert dat er geen aanwijzingen zijn dat de aanhouding onrechtmatig was en dat het gebruik van transportboeien door de politieambtenaren niet onbegrijpelijk was gezien het ordeverstorende gedrag van klager.

Het hof oordeelt dat het geweld dat door de politieambtenaren werd toegepast passend en geboden was, en dat er geen bewijs is voor de door klager gestelde mishandeling. Gezien deze omstandigheden is het onwaarschijnlijk dat de strafrechter tot een veroordeling zou komen. Daarom heeft het hof het beklag afgewezen, en is de beslissing van de officier van justitie om niet verder te vervolgen als juist beoordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

BEKLAGKAMER
Beschikking op het beklag met het rekestnummer K19/230415 van
[klager],
wonende te [plaats],
klager.

1.Het beklag

Het hof heeft op 11 september 2019 het klaagschrift ontvangen. Het beklag richt zich tegen de beslissing van de officier van justitie bij het arrondissementsparket Amsterdam om geen strafvervolging in te stellen tegen
politiemensen van de eenheid Amsterdam(hierna: beklaagden) ter zake van mishandeling en vernieling.

2.Het verslag van de advocaat-generaal

Bij verslag van 26 februari 2020 heeft de advocaat-generaal het hof in overweging gegeven het beklag af te wijzen.

3.De voorhanden stukken

Het hof heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift;
- het verslag van de advocaat-generaal;
- het dossier van de politie;
- het ambtsbericht van de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket Amsterdam van 11 februari 2020.

4.De behandeling in raadkamer

Het hof heeft klager in de gelegenheid gesteld op 3 juni 2020 het beklag toe te lichten. Klager is door middel van een beeld-belverbinding in raadkamer aanwezig geweest en heeft het beklag toegelicht en gehandhaafd.
De advocaat-generaal is bij de behandeling in raadkamer aanwezig geweest. In hetgeen in raadkamer naar voren is gekomen heeft deze geen aanleiding gevonden de conclusie in het verslag te herzien.

5.De beoordeling van het beklag

Klager heeft op 11 maart 2019 aangifte gedaan van mishandeling, gepleegd door twee politieambtenaren op 20 januari 2019 te Amsterdam.
Voor de weergave van de feitelijke uitgangspunten die van belang zijn voor de beoordeling verwijst het hof naar de inhoud van het ambtsbericht.
Het toetsingskader
Het hof heeft te beoordelen of de strafrechter die over deze zaak zou moeten oordelen – al dan niet na nader onderzoek – zou kunnen komen tot een veroordeling voor enig strafbaar feit. Daarnaast moet het hof beoordelen of er, gelet op alle omstandigheden, voldoende belang is bij het alsnog instellen van strafrechtelijke vervolging. Indien het antwoord op beide vragen bevestigend luidt, zal een bevel tot vervolging worden gegeven.
De overwegingen van het hof
Uit het dossier blijkt dat de politie klager meerdere malen duidelijk heeft gemaakt dat hij moest weggaan bij de [winkel]-winkel omdat hij overlast veroorzaakte. Hij bleef echter teruggaan naar de winkel. Dit gaf beklaagden reden om over te gaan tot het aanhouden van klager op grond van het verstoren van de openbare orde. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat deze aanhouding onrechtmatig zou zijn.
Voor het transport van de aangehouden verdachte mogen politieambtenaren voor hun eigen veiligheid transportboeien gebruiken. Gelet op het ordeverstorende gedrag van klager is de keuze voor toepassing van dit dwangmiddel niet onbegrijpelijk.
Klager heeft zelf verklaard dat hij zich vervolgens ging verzetten tegen het in de auto plaatsen. Op basis van het dossier beoordeelt het hof het als aannemelijk dat het geweld dat de politieambtenaren toen toepasten passend en geboden was.
Het dossier biedt geen steunbewijs voor een vuistslag en er zijn geen aanknopingspunten voor nader onderzoek dat een ander licht op de zaak zou kunnen werpen.
Bij deze stand van zaken valt niet te verwachten dat de strafrechter tot een veroordeling voor mishandeling zal komen en was de beslissing van de officier van justitie om niet verder te vervolgen de juiste.
Het hof zal daarom als volgt beslissen.

6.De beslissing

Het hof wijst het beklag af.
Deze beschikking, waartegen voor betrokkenen geen rechtsmiddel openstaat, is gegeven op
13 juli 2020 door mrs. P.C. Kortenhorst, voorzitter, I.H.M. van Asperen de Boer-Delescen en N. van der Wijngaart, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. S.K. van Eck, griffier, en, bij afwezigheid van de griffier, ondertekend door de voorzitter.