Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Ethiopië en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, voor poging tot doodslag op zijn partner. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar de opgelegde gevangenisstraf verhoogd naar 6 jaren onvoorwaardelijk.
De zaak kwam aan het licht na een gewelddadig voorval waarbij de verdachte zijn partner meerdere keren heeft gestoken. Het slachtoffer heeft ernstige verwondingen opgelopen en heeft moeten vechten voor haar leven. De kinderen van de verdachte en het slachtoffer waren getuige van het geweld en zullen naar verwachting langdurige psychische gevolgen ondervinden. Het hof heeft de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer en de kinderen zwaar laten meewegen in de beslissing.
De verdachte heeft geen blijk gegeven van inzicht in het leed dat hij heeft veroorzaakt en het hof heeft geconcludeerd dat de door de rechtbank opgelegde straf niet in verhouding stond tot de ernst van het delict. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de gevangenisstraf vastgesteld op 6 jaren, waarbij de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht.