ECLI:NL:GHAMS:2020:2500

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 februari 2020
Publicatiedatum
21 september 2020
Zaaknummer
23-001371-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de zaak van winkeldiefstal van parfum

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 3 april 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in Roemenië en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van winkeldiefstal. De tenlastelegging betrof het wegnemen van vijf verpakkingen parfum, toebehorende aan een winkelbedrijf, op 22 maart 2019 in Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd op proces-economische gronden en heeft het bewezen verklaarde als diefstal gekwalificeerd. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was en legde een gevangenisstraf van twee maanden op, gelijk aan de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de recidive van de verdachte en het feit dat hij geen aantoonbare legale bron van inkomsten had. De uitspraak benadrukt de impact van winkeldiefstal op de gedupeerden en de noodzaak van een passende straf.

De beslissing van het hof is genomen door een meervoudige strafkamer, waarbij de rechters J.D.L. Nuis, E. van Die en A.R.O. Mooy aanwezig waren. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. S.L.D. Vriend, en is openbaar uitgesproken tijdens de zitting.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001371-19
datum uitspraak: 7 februari 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 april 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-068712-19 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1994,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 januari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 22 maart 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, 5 verpakkingen parfum, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan winkelbedrijf [winkel] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd wegens proces-economische redenen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 maart 2019 te Amsterdam 5 verpakkingen parfum, toebehorende aan winkelbedrijf [winkel] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van vijf verpakkingen met parfum met een aanzienlijke waarde van in totaal € 1019,95 toebehorende aan winkelbedrijf [winkel] . Met zijn handelswijze heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van dit winkelbedrijf. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat schade en hinder veroorzaakt voor het gedupeerde winkelbedrijf.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 januari 2020 is hij eerder ter zake van vermogensdelicten, waaronder winkeldiefstallen, onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel meeweegt.
De ernst van het bewezenverklaarde feit rechtvaardigt, met name in het licht van de recidive en het zich louter aldus manifesteren in de Nederlandse samenleving zonder aantoonbare legale bron van inkomsten, de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof zal een straf opleggen die in duur gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. E. van Die en mr. A.R.O Mooy, in tegenwoordigheid van mr. S.L.D. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 februari 2020.
=========================================================================
[…]