ECLI:NL:GHAMS:2020:2465

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 augustus 2020
Publicatiedatum
15 september 2020
Zaaknummer
200.252.663/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van onmiddellijke voorziening in een ondernemingsrechtelijke zaak met betrekking tot Cavari Clinics Nederland B.V.

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 14 augustus 2020, betreft het een verzoek tot opheffing van een onmiddellijke voorziening die eerder was getroffen in het kader van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Cavari Clinics Nederland B.V. (hierna: Cavari Nederland). De verzoeksters, IC Holding B.V. en een andere besloten vennootschap, hebben geen bezwaar gemaakt tegen de opheffing van de getroffen onmiddellijke voorziening. De Ondernemingskamer had eerder op 5 april 2019 een onderzoek bevolen naar het beleid van Cavari Clinics en had een bestuurder aangewezen. De bestuurder, mr. J.T. Stekelenburg, heeft op 21 juli 2020 verzocht om ontheffing uit zijn functie, omdat Cavari Nederland niet in staat was om zijn salaris en kosten te betalen. Zowel IC Holding als Digitalis B.V., de belanghebbende in deze zaak, hebben aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de ontheffing van mr. Stekelenburg en de opheffing van de onmiddellijke voorziening. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen belangen zijn die zich verzetten tegen de opheffing en heeft besloten de onmiddellijke voorziening met ingang van 14 augustus 2020 op te heffen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking ___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.252.663/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 14 augustus 2020
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IC HOLDING B.V.,
gevestigd te Peize,
2.
[A],
wonende te [....] ,
VERZOEKSTERS,
advocaat:
mr. R.S. van der Spek, kantoorhoudende te Leeuwarden,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CAVARI CLINICS NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Groningen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CAVARI CLINICS GRONINGEN B.V.,
gevestigd te Groningen,
VERWEERSTERS,
niet verschenen,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DIGITALIS B.V.,
gevestigd te Groningen,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. R.G. Luinstraen
mr. J. Biesheuvel-Hoitinga, beiden kantoorhoudende te Groningen.
1.
Het verloop van het geding
1.1 In het vervolg zullen de hierna te vermelden (rechts)personen als volgt worden aangeduid:
  • verzoeksters sub 1 en 2 gezamenlijk met IC Holding c.s.;
  • verweerster sub 1 met Cavari Nederland;
  • verweersters sub 1 en 2 gezamenlijk met Cavari Clinics c.s.;
  • belanghebbende met Digitalis.
1.2 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 5 april 2019, 8 april 2019, 12 augustus 2019, 12 mei 2020, 27 mei 2020 en 29 mei 2020 in deze zaak.
1.3 Bij de beschikking van 5 april 2019 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Cavari Clinics c.s. over de periode vanaf 1 januari 2015 en een nader door de Ondernemingskamer aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten. Bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding heeft de Ondernemingskamer bepaald dat een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon tot bestuurder van Cavari Nederland met beslissende stem in het bestuur wordt benoemd, dat deze bestuurder zelfstandig bevoegd is Cavari Nederland te vertegenwoordigen, dat zonder deze bestuurder Cavari Nederland niet vertegenwoordigd kan worden en dat ten aanzien van de besluiten van deze bestuurder het bepaalde in artikel 16 lid 6 van de statuten van Cavari Nederland en het bepaalde in artikel 6 van de aandeelhoudersovereenkomst geen werking toekomt.
1.4 Bij de beschikking van 8 april 2019 heeft de Ondernemingskamer mr. J.T. Stekelenburg (hierna: mr. Stekelenburg) als bestuurder aangewezen van Cavari Nederland.
1.5 Bij de beschikking van 12 augustus 2019 heeft de Ondernemingskamer mr. J.G. Molenaar als onderzoeker aangewezen.
1.6 Bij beschikking van 12 mei 2020 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het verslag met bijlagen van het bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Cavari Clinics c.s. ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.7 Bij beschikking van 27 mei 2020 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat Cavari Nederland de redelijke en in redelijkheid gemaakte kosten van verweer van mr. Stekelenburg ter zake de vaststelling van aansprakelijkheid vanwege onbehoorlijke taakvervulling, betaalt en dat dit ook geldt voor de kosten van verweer tegen de tuchtklacht van [A] van 8 april 2020.
1.8 Bij beschikking van 29 mei 2020 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat de vergoeding van de onderzoeker € 36.300, de daarover verschuldigde omzetbelasting daarin begrepen, bedraagt.
1.9 Bij brief met bijlage van 21 juli 2020 heeft mr. Stekelenburg de Ondernemingskamer verzocht om hem te ontheffen uit zijn functie van bestuurder van Cavari Nederland. De brief vermeldt onder meer:
“Cavari Clinics Nederland B.V. beschikt thans over onvoldoende middelen om het salaris en de kosten van de bestuurder nog langer zelf te kunnen dragen. Ik verwijs naar de bijlage (de print van de diverse rekeningen Cavari per heden). Uit deze bijlage blijkt dat er nagenoeg geen liquide middelen meer voorhanden zijn. De kans dat dit op korte termijn zal veranderen is klein vanwege het feit dat Cavari Clinics Nederland BV. inmiddels de activiteiten heeft gestaakt. Er is weliswaar nog een forse vordering op een aan één van de aandeelhouders van Cavari Clinics Nederland B.V. gelieerde rechtspersoon, maar de middelen ontbreken om deze vordering te incasseren. Daarbij speelt mee dat genoemde rechtspersoon betwist nog enig bedrag aan Cavari Clinics Nederland B.V. verschuldigd te zijn.
Op mijn verzoek aan de beide aandeelhouders van Cavari Clinics Nederland B.V. om extra middelen aan de vennootschap ter beschikking te stellen is door hen in afwijzende zin gereageerd.
Omdat Cavari Nederland B.V. zelf niet bij machte is om het salaris en de kosten van de bestuurder nog langer zelf te kunnen dragen verzoek ik de Ondernemingskamer om mij (per direct) te ontheffen uit mijn functie van bestuurder, zo nodig nadat de (mogelijk) belanghebbenden zijn gehoord.
1.10 De secretaris van de Ondernemingskamer heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het verzoek van mr. Stekelenburg bedoeld onder 1.9.
1.11 De Ondernemingskamer heeft op 26 juli 2020 een e-mail van mr. Van der Spek namens IC Holding c.s. ontvangen. De e-mail houdt in dat IC Holding c.s. geen bezwaar hebben tegen het verzoek van mr. Stekelenburg bedoeld onder 1.9.
1.12 De Ondernemingskamer heeft op 29 juli 2020 een e-mail van mr. Luinstra namens Digitalis ontvangen. De e-mail houdt in dat Digitalis geen bezwaar heeft tegen het verzoek van mr. Stekelenburg bedoeld onder 1.9.
1.13 Bij e-mail van 6 augustus 2020 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de voortzetting van de getroffen onmiddellijke voorziening en indien voortzetting van de getroffen onmiddellijke voorziening gewenst wordt over de financiering daarvan.
1.14 Bij e-mail van 6 augustus 2020 heeft mr. Van der Spek namens IC Holding c.s. aan de Ondernemingskamer bericht dat de getroffen onmiddellijke voorziening niet voortgezet hoeft te worden.
1.15 Bij e-mail van 14 augustus 2020 heeft mr. Luinstra namens Digitalis aan de Ondernemingskamer bericht dat de getroffen onmiddellijke voorziening niet voortgezet hoeft te worden.

2.De gronden van de beslissing

IC Holding c.s. en Digitalis hebben de Ondernemingskamer bericht dat zij geen voortzetting van de getroffen onmiddellijke voorziening wensen en het is de Ondernemingskamer niet gebleken van enig belang dat zich tegen opheffing van de getroffen onmiddellijke voorziening verzet. De Ondernemingskamer zal daarom de getroffen onmiddellijke voorziening beëindigen met ingang van heden. Daarmee zal eveneens voldaan zijn aan het verzoek van mr. Stekelenburg om uit zijn functie als bestuurder van Cavari Nederland zoals bedoeld in de beschikking van 5 april 2019 ontheven te worden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
heft met ingang van heden de bij haar beschikking van 5 april 2019 getroffen onmiddellijke voorziening op;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. Wolfs, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. A.W.H. Vink, raadsheren, en mr. drs. G. Boon RA en W. Wind, raden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Sterk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2020.