Uitspraak
13-070043-18 tegen
Onderzoek van de zaak
25 augustus 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 10 april 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [benadeelde] heeft mishandeld door voornoemde [benadeelde], meermalen (met kracht), met een fietspomp, althans een hard voorwerp, in/op/tegen het (boven- en/of onder-) lichaam en/of een/de (be(e)n(en) en/of een/de arm(en) en/of een/de hand(en) te slaan en/of te zwaaien.
Vrijspraak primair tenlastegelegde
Bewijsoverwegingen
Bewezenverklaring
hij op 10 april 2018 te Amsterdam [benadeelde] heeft mishandeld door voornoemde [benadeelde] meermalen met een fietspomp tegen het lichaam te slaan.
Bewijsmiddelen
Op 10 april 2018 was ik op het Lambertus Zijlplein. Ik zag dat een man een fietspomp pakte. Hij heeft mij geslagen. Hij sloeg met de pomp op verschillende plekken. Hij raakte mij meerdere keren met de voet van de fietspomp, het houten stuk. Ik voelde tijdens de mishandeling veel pijn. Ik voelde de meeste pijn in mijn hand. De wond op mijn hand bleek in het ziekenhuis open te zijn tot de pees. Ik heb ook pijn in mijn been. Ik heb een bloeduitstorting op mijn linker onderbeen. Ik heb op mijn linkerarm ook bloeduitstortingen. Ik heb ook pijn in mijn armen en mijn ribben.
Op 10 april 2018 omstreeks 17.05 uur waren wij op het Lambertus Zijlplein te Amsterdam. Aldaar werden wij gewenkt door een man met een rood vest aan, die genaamd bleek te zijn [benadeelde]. Ik, verbalisant [verbalisant 4], zag dat hij mij een bebloede linkerhand liet zien. Ik hoorde hem zeggen: “Kijk dat is de dader, hij heeft mij geslagen met een fietspomp”. Ik zag dat hij wees naar een man die ongeveer twintig meter verder op het plein stond. De verdachte die hij aanwees, beschrijf ik als een man van ongeveer 60 jaar oud, met een turquoise gewaad. De verdachte gaf aan mij op te zijn [verdachte], geboren op [geboortedag] 1952 te Marokko. Ik hoorde portofonisch via het districtskanaal dat op de camerabeelden van het centraal cameratoezicht was te zien dat de verdachte de man met het rode vest meerdere malen had geslagen met een fietspomp.
Ik stelde een onderzoek in naar de beelden van het CTTR. Op de beelden van Cam-Wes_NWN_804 van 10 april 2018 zag ik het volgende. Om 17.04.20 uur zag ik een man in blauw lang gewaad in beeld lopen. Om 17.04.27 uur zag ik een man met rode jas en daaronder blauw lang gewaad lopen. Ik zag dat de man in het blauw een fietspomp pakte. Ik zag dat de man in het blauw een slaande beweging maakte naar het bovenlichaam van de man in het rood. Ik zag dat de man in het blauw de man in het rood driemaal raakte op het bovenlichaam terwijl de man in het rood dit trachtte te weren met zijn linkerhand. Ik zag dat de man in het blauw de man in het rood nog driemaal met de fietspomp sloeg terwijl de man in het rood op de grond lag. Om 17.05:45 zag ik dat de politie ter plaatse kwam en dat de man in het rood naar de politie loopt.
Patiëntnaam: [benadeelde]
Datum: 10-04-2018
Ingevuld door: assistent [naam 1] en co-assistent [naam 2].
Anamnese: vandaag gevochten met een man. Is meerdere keren geslagen met een fietspomp. Nu pijnklachten aan verwondingen: basaal van linker duim, linker onderarm, linker onderbeen en linker thorax.
Conclusie: verwondingen op het linker onderbeen, linker onderarm en de basis van dig 1 wv hechtingen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 427,00 (vierhonderdzevenentwintig euro) bestaande uit € 27,00 (zevenentwintig euro) materiële schade en € 400,00 (vierhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.