Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
2.[X] SLOOPCOMBINATIE B.V.,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
“(…) Ik pakte 2 elektrische hakhamers en wilde de trap af lopen om deze naar de begane grond te brengen. Ik had in ieder hand een hakhamer. Deze wegen ongeveer 10 kilo er stuk. Deze 2 hakhamers zaten allebei in een koffer. Op de tweede of derde trede van boven ben ik al de trap afgevallen. Ik weet niet waarom ik ben gevallen. Ik weet niet of ik ben gestruikeld of van de traptrede gegleden. (…) Bovenaan de trap zat geen leuning in de bocht. Er zat wel een leuning langs het rechte stuk van de trap. Maar ik kon toch geen leuning vasthouden want ik had in elke hand een koffer vast. (…)”
3.Beoordeling
Naar het oordeel van het hof kan in het midden blijven of een dergelijk sloopplan is opgesteld, zoals [X] heeft gesteld en [appellant] betwist, aangezien niet kan worden ingezien dat een risico-inventarisatie tot een andere conclusie had geleid dan de hierboven vermelde conclusie ten aanzien van de noodzakelijk te nemen maatregelen. Ook in dat geval zou het risico als alledaags zijn ingeschat en zou derhalve niet tot het aanleggen van een goederenlift of het geven van nadere instructies zijn overgegaan. Uit hetgeen is aangevoerd over de toedracht van het ongeval valt niet af te leiden dat [appellant] – als gevolg van onvoldoende of ondeugdelijke instructies – zijn werkzaamheden op een gevaarlijke manier heeft uitgevoerd.