In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Finland in 1946 en thans gedetineerd in de PI Utrecht, was beschuldigd van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 9.905 pillen MDMA op 24 november 2019 te Schiphol. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging kwam. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet op de hoogte was van de pillen in de koffer en dat hij was opgelicht door een Nigeriaanse drugsbende. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans had aanvaard dat er drugs in de koffer zaten. Het hof achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot 38 maanden gevangenisstraf, maar het hof legde een lagere straf op van 34 maanden, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn hoge leeftijd en gezondheidsproblemen. Het hof benadrukte de ernst van de drugshandel en de schadelijkheid van de MDMA voor de gezondheid.