Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
en een second opinion aangevraagd bij het UWV. Tot op heden heeft u uw werkzaamheden niet meer hervat. Aangezien u door de bedrijfsarts deels arbeidsgeschikt bent geacht betekent dit voor u dat, bij een ongewijzigde medische situatie, de periode vanaf 29 januari als ongeoorloofd verzuim kan worden aangerekend totdat de beslissing van de second opinion van het UWV bekend is en/of u uw werkzaamheden weer gedeeltelijk heeft hervat.
Dit is echt de laatste kans. U maakt zich inmiddels herhaald schuldig aan werkweigering, bent ongeoorloofd in verzuim en u overtreedt de bedrijfsregels. Verder veronachtzaamt u op en grovelijke wijze de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst en voert u redelijke instructies niet uit. Komt u morgen niet, zullen wij u ontslaan op staande voet.”
3.Beoordeling
grief Iin incidenteel appel overweegt het hof het volgende. Nissan heeft als dringende reden voor het ontslag op staande voet aangevoerd dat [appellant] , ondanks herhaald verzoek van Nissan daartoe, vanaf 29 januari 2019 ongeoorloofd niet op het werk is verschenen om aldaar zijn (aangepaste) werkzaamheden te verrichten. De redenen die Nissan blijkens de brief van 14 maart 2019 aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd, zijn alle op dit verwijt terug te voeren.
herhaaldelijkniet naleven van controlevoorschriften dan wel van
herhaaldelijkniet voldoen aan redelijke instructies door [appellant] geen sprake geweest, zodat de door Nissan aangehaalde jurisprudentie terzake (zie verweerschrift eerste aanleg, randnummer 22) hier toepassing mist. Grief I in incidenteel appel faalt.
Grief IVin incidenteel appel waarmee Nissan de verschuldigdheid en de hoogte van de verzochte vergoeding wegens onregelmatige opzegging bestrijdt, treft geen doel.
De grieven V tot en met VIIin incidenteel appel die daarop betrekking hebben, falen.
grief VIIIin incidenteel appel betoogd dat de kantonrechter haar ten onrechte niet in de gelegenheid heeft gesteld bewijs te leveren van haar stellingen. Wat hiervan ook zij, in hoger beroep is het door Nissan herhaalde bewijsaanbod onvoldoende concreet toegelicht, om welke reden dat aanbod wordt gepasseerd.
grief Ibetoogd dat de kantonrechter ten onrechte de billijke vergoeding heeft gematigd tot nihil. Het hof overweegt op dit punt als volgt. Het onmiddellijk opzeggen van de arbeidsovereenkomst zonder een dringende reden levert ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van Nissan op. Dit betekent dat [appellant] recht heeft op een billijke vergoeding ex artikel 7:681 lid 1, aanhef en onder a, BW. Voor de berekening van de hoogte van toe te kennen billijke vergoeding dient acht te worden geslagen op de door de Hoge Raad in de New Hairstyle-beschikking (30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1187) genoemde, en nadien herhaalde, gezichtspunten. Het hof neemt bij de bepaling van de hoogte van de billijke vergoeding allereerst in ogenschouw dat het handelen van Nissan, zoals gezegd, ernstig verwijtbaar is. Nissan had immers te maken met een zieke werknemer met psychische problematiek en heeft door haar handelwijze [appellant] geen reële kans geboden om alsnog aan zijn re-integratieverplichtingen te voldoen. Bovendien heeft Nissan [appellant] ontslagen na een loonstop met terugwerkende kracht, die nog niet was geëffectueerd. Mede gelet op het lange dienstverband, het goede functioneren en de leeftijd van [appellant] is dat onjuist geweest. Nissan heeft zich tegenover [appellant] onnodig hard opgesteld. Daar tegenover staat dat [appellant] in beperkte mate een verwijt kan worden gemaakt. Met het oog op de situatie waarin partijen zich ten tijde van het ontslag op staande voet bevonden en de verwijten die [appellant] Nissan maakt (zie hierna), acht het hof het aannemelijk dat een door Nissan, in plaats van het ontslag op staande voet, ingediend ontbindingsverzoek door de kantonrechter zou zijn ingewilligd. Gezien de proceduretijd in eerste aanleg en de voor [appellant] geldende opzegtermijn van vier maanden, is aannemelijk dat het dienstverband dan ongeveer een jaar later zou zijn beëindigd. Dat betekent dat [appellant] om en nabij een jaarinkomen is misgelopen als gevolg van het ontslag. Daarnaast weegt het hof mee dat [appellant] nog steeds ziek is en vanwege het aan hem gegeven ontslag geen recht heeft op enige uitkering, zoals [appellant] onweersproken door Nissan heeft aangevoerd. [appellant] heeft enig arbeidsperspectief, maar gezien zijn leeftijd en huidige gezondheidstoestand is dat onzeker te noemen. Verder heeft het hof meegewogen de bedragen waarop [appellant] uit hoofde van de transitievergoeding (€ 49.824,- bruto) en de vergoeding wegens onregelmatige opzegging (€ 14.675,29 bruto) recht heeft. [appellant] heeft nog aangevoerd dat bij Nissan sprake zou zijn geweest van pesterijen en discriminatie hetgeen zou hebben bijgedragen aan de ziekte van [appellant] . Een en ander is echter op basis van de overgelegde stukken niet vast te stellen. De door [appellant] overgelegde verklaring van een oud-collega van [appellant] en het filmfragment van het 25-jarig jubileum van [appellant] (producties 17 en 18 bij beroepschrift) zijn onvoldoende om daarover anders te oordelen. Bovendien heeft Nissan een en ander gemotiveerd betwist. Alle genoemde omstandigheden in acht genomen hebbende, begroot het hof de billijke vergoeding op € 44.027,76 bruto (twaalf maal € 3.668,98, het bruto maandsalaris plus vakantietoeslag, dertiende maand en shifttoeslag). Dat betekent dat grief I in principaal appel slaagt. Nissan zal worden veroordeeld tot betaling aan [appellant] van de billijke vergoeding van € 44.027,76 bruto. De verzochte wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen vanaf de datum van betekening van deze beschikking.
Grief IIin principaal appel slaagt daarmee.