In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen Rappange Administratie B.V. en een huurder. Rappange had de huurovereenkomst ontbonden en ontruiming van de woning gevorderd, omdat de huurder in strijd met de huurovereenkomst de woning deels aan derden in gebruik had gegeven. De kantonrechter had in eerste aanleg de vorderingen van Rappange afgewezen, maar het hof oordeelde dat de huurder tekortgeschoten was in de nakoming van de huurovereenkomst. Het hof baseerde zich op bewijs dat de huurder de woning op en rond 19 oktober 2017 aan derden had laten gebruiken, wat in strijd was met de bepalingen van de huurovereenkomst. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en verklaarde voor recht dat de huurder in de uitvoering van de huurovereenkomst tekortgeschoten was. De huurovereenkomst werd ontbonden en de huurder werd veroordeeld de woning binnen een maand te ontruimen. Daarnaast werd de huurder veroordeeld tot betaling van onderzoekskosten van Rappange, die door PSG waren gemaakt om de niet-naleving van de huurovereenkomst vast te stellen. Het hof oordeelde dat de kosten redelijk waren en dat de huurder deze moest vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van naleving van huurovereenkomsten en de gevolgen van het in gebruik geven van huurwoningen aan derden.