Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
Bewezenverklaring
Bewijsmiddelen
Een proces-verbaal ter zake artikel 8 WVW 1994 met nummer 220320190138122369 van 22 maart 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2].
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2019053845-2 van 22 maart 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren[verbalisant 2] en [verbalisant 1].Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van voornoemde verbalisanten:
De verdachte die ik, verbalisant [verbalisant 1], op 22 maart 2019 op de Willibrordusweg te Heiloo om 01.40 heb gevorderd een ademtest af te leggen en die “A” blies, is [verdachte], geboren op [geboortedag] 1961 te [geboorteplaats]. Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], hebben de verdachte aangehouden en overgebracht naar het politiebureau te Alkmaar. Ik, verbalisant [verbalisant 1], vorderde de verdachte om 02.05 uur mee te werken aan de ademanalyse. De verdachte weigerde de ophoudkamer uit te komen. Ik hoorde hem zeggen: “ik wil water, ik wil water”. De verdachte bleef weigeren de ophoudkamer uit te komen. Hierop heb ik hem opgetild en neergezet in de kamer van het ademanalyseapparaat. Ik zag dat de verdachte op de grond ging liggen. Ik hoorde dat hij bleef roepen dat hij water wilde. Hierop heb ik de verdachte weer in de ophoudkamer geplaatst. Omstreeks 02.10 uur hoorde wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], dat de hulpofficier van justitie [verbalisant 3] de verdachte nogmaals vorderde mee te werken aan de ademanalyse. Wij zagen dat de verdachte kruipend over de gang naar de kamer van de ademanalysekamer kroop. Ik, verbalisant [verbalisant 1], bood het mondstuk aan de verdachte aan en ik zag dat hij op handen en knieën bleef staan en blies. Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], zagen dat [verdachte] op de grond ging liggen en niet meer bewoog. Wij zagen dat [verdachte] nergens meer op reageerde. Wij hebben meermaals aangegeven dat [verdachte] nogmaals moest blazen. Ook hebben wij meermaals aangegeven dat als hij nu niet ging blazen, dat het een weigering zou worden. Wij hebben de verdachte weer de ophoudkamer in getild. Wij zagen dat [verdachte] op het bankje ging zitten.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
10 maanden met een proeftijd van 2 jaar.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
geldboetevan
€ 850,00 (achthonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
17 (zeventien) dagen hechtenis.
geldboetemag worden voldaan in
8 (acht) termijn(en)van
1 maand, groot
€ 100,00 (honderd euro) en 1 (één) termijn(en)van
1 maand, groot
€ 50,00 (vijftig euro).
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
10 (tien) maanden.
mr. C.H. Sillen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
16 juli 2020.