In de inleidende dagvaarding van 10 september 2018 heeft [appellant] doen stellen dat hij zich niet volledig kan vinden in de uitspraak van de huurcommissie en daarom binnen de in de uitspraak gestelde termijn van acht weken de onderhavige procedure aanhangig heeft gemaakt. Hij heeft, na een eiswijziging, in eerste aanleg gevorderd dat:
(1) Parteon wordt veroordeeld om op grond van toerekenbaar tekortscheten c.q. onrechtmatig handelen jegens [appellant] de huur te verlagen van € 648,44 tot € 259,38 per maand, althans op nihil te stellen vanaf ingangsdatum huurovereenkomst tot 1 juli 2017, althans in goede justitie vast te stellen datum, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2013, althans vanaf datum uitbrengen dagvaarding, tot de dag der algehele voldoening;
(2) voor recht wordt verklaard dat Parteon toerekenbaar tekort is geschoten c.q. onrechtmatig heeft gehandeld jegens [appellant] doordat [appellant] niet het ongestoord huurgenot vanaf 1 mei 2013, althans vanaf een in goede justitie vast te stellen datum, heeft gehad c.q. kunnen hebben;
(3) Parteon wordt veroordeeld op grond van toerekenbaar tekortschieten c.q. onrechtmatig handelen jegens [appellant] , tot voldoening aan [appellant] van al zijn schade, op te maken bij staat, te verhogen met de wettelijke rente vanaf ingangsdatum huurovereenkomst;
(4) Parteon wordt veroordeeld op grond van artikel 843a Rv alsnog een afschrift te verstrekken van het dossier met betrekking tot de klachtmeldingen/bevindingen en rapporten vanaf 1 mei 2013 van de woning, met name van Parteon, RSS, KBK Bouw, Ventilatie NL, Gebr. [X] , [Y] , [Z] en AOCR, teneinde [appellant] in de gelegenheid te stellen zijn schade gemotiveerd te kunnen onderbouwen, op straffe van een door de kantonrechter in goede justitie te vast te stellen dwangsom;
(5) Parteon wordt veroordeeld om binnen één week na ontvangst van het vonnis [appellant] een huurovereenkomst aan te bieden voor het appartement gelegen aan de [adres 2] als tijdelijk woning met dezelfde huurverlaging als de woning , met daarin opgenomen de woonwensen van [appellant] , welke ongeveer gelijk zijn aan de punten bij selectie van zijn huidige woning, te weten:
* Relatief veilige/rustige buurt (…);
* Minimaal 55 m2, liefst groter (…);
* Hoger dan 3 hoog (…);
* Overzichtelijk parkeren (…);
* Min of meer zelfde afstand van Amsterdam i.v.m. werk;
* Liefst zo jong mogelijke woning om eventuele defecten te vermijden, met daarbij de uitdrukkelijke bepaling dat er geen beperking in tijd voor het aanvaarden van de definitieve woning wordt opgenomen,
een en ander met veroordeling van Parteon in de gedingkosten.