ECLI:NL:GHAMS:2020:220

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 januari 2020
Publicatiedatum
4 februari 2020
Zaaknummer
200.242.565/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over geluidsapparatuur en aansprakelijkheid voor schade

In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen [appellant] en THE PERFECT SHINE B.V. (TPS) over geluidsapparatuur. [appellant] heeft op 28 maart 2015 geluidsapparatuur gehuurd van TPS, maar heeft deze niet teruggebracht. TPS heeft [appellant] aangesproken op de vervangingswaarde van de apparatuur, zoals vastgelegd in de algemene voorwaarden. De rechtbank heeft [appellant] veroordeeld tot betaling van € 57.946,90, te vermeerderen met wettelijke rente, en heeft de incidentele vordering van [appellant] afgewezen.

In hoger beroep heeft [appellant] vier grieven ingediend, waarbij hij onder andere betwist dat hij de vervangingswaarde van de geluidsapparatuur moet vergoeden. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de rechtbank zijn vastgesteld en heeft geoordeeld dat [appellant] tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Het hof heeft de grieven van [appellant] verworpen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.

Het hof heeft overwogen dat [appellant] als huurder verantwoordelijk is voor de gehuurde apparatuur en dat hij deze in goede staat had moeten retourneren. De schade die is ontstaan door het niet terugbrengen van de apparatuur valt niet onder de dekking van de verzekering van TPS. De incidentele vordering van [appellant] tot inzage in de verzekeringspolis is afgewezen, omdat hij geen rechtmatig belang heeft bij deze vordering. Het hof heeft [appellant] veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.242.565/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/624809 / HA ZA 17-235
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 28 januari 2020
inzake
[appellant],
wonend te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. E. Tamas te Den Haag,
tegen
THE PERFECT SHINE B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.H. Pelle te Den Haag.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en TPS genoemd.
[appellant] is bij dagvaarding van 12 juni 2018 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 maart 2018, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen TPS als eiseres en [appellant] als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven tevens incidentele vordering ex artikel 843a Rv, met producties;
- memorie van antwoord tevens antwoord in het incident ex artikel 843a Rv.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 20 november 2019 doen bepleiten door hun in de aanhef van dit arrest genoemde advocaten. Bij die gelegenheid hebben de advocaten op een vraag van het hof toegelicht dat van de zijde van [appellant] weliswaar aanvankelijk is verzocht een comparitie van partijen te bepalen, maar dat het de bedoeling van partijen is hun standpunten mondeling toe te lichten als bij pleidooi. Daarop is de zitting met instemming van partijen gehouden als pleidooi. Daarbij heeft mr. Tamas pleitnotities overgelegd. TPS heeft kopieën van enkele ontbrekende dan wel onleesbare producties uit de procedure in eerste aanleg in het geding gebracht.
[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en -uitvoerbaar bij voorraad - TPS in haar vorderingen niet-ontvankelijk zal verklaren althans deze vorderingen zal afwijzen, met veroordeling van TPS in de kosten van het geding in beide instanties. In het incident heeft [appellant] afschrift gevorderd van de schademelding door TPS aan haar verzekeraar en het antwoord hierop van de verzekeraar, op straffe van verbeurte van dwangsommen.
TPS heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis en afwijzing van de vordering in het incident, met veroordeling van [appellant] in de kosten van de procedure in hoger beroep.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.
Ten slotte is arrest gevraagd.

2.Feiten

De rechtbank heeft in het in deze zaak gewezen tussenvonnis van 1 november 2017 onder 2.1 tot en met 2.7 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt.
2.1
TPS houdt zich bezig met het verhuren van licht- en geluidsapparatuur.
2.2
Op 28 maart 2015 heeft [appellant], daarbij gebruikmakend van een vals/vervalst identiteitsbewijs, op naam van [naam], geluidsapparatuur gehuurd van TPS (hierna: de geluidsapparatuur).
2.3
De huur van de geluidsapparatuur is vastgelegd in een document getiteld “oplevering/huurovereenkomst” (hierna: de huurovereenkomst), getekend door [appellant]. Boven de handtekening van [appellant] op de huurovereenkomst is de volgende tekst te lezen:
“Handtekening huurder ontvangst goederen en akkoord algemene voorwaarden:”
2.4
De algemene voorwaarden van TPS (hierna: de algemene voorwaarden) bevatten de volgende bepaling:
“1. Bij (aanvullende) verhuur gelden de volgende voorwaarden:
(…)
8 Huurder is aansprakelijk voor verlies, diefstal, beschadigingen (ook tijdens transport door de huurder zelf en/of door derden), dan wel op andere wijze verloren gaan of beschadigen van de gehuurde goederen, gedurende de gehele huurperiode. De vervangingswaarde zal aan de The Perfect Shine volledig in nieuwwaarde vergoed dienen te worden. (…)”
2.5
Op 1 april 2015 heeft TPS aangifte gedaan van verduistering van de geluidsapparatuur.
2.6
Op 16 mei 2015 heeft TPS het politiebureau bezocht om door de politie in beslag genomen geluidsapparatuur te bekijken. Naar aanleiding van dit bezoek is een proces-verbaal opgesteld waarin, voor zover relevant, de volgende waarnemingen van de heer [naam] (eigenaar van TPS) zijn opgenomen:
“Ik zie een aantal goederen die niet van mij zijn maar het overgrote deel zijn mijn goederen. Ook zie ik dat er aan mijn goederen vernielingen zijn aangebracht. (…) Ik zie namelijk dat de midhoogkasten en de baskasten bespoten zijn met verf en dat deze verf ook aangebracht is op de doeken in de front grill van deze kasten. De verf op de doeken heeft invloed op de kwaliteit van het geluid, ik kan deze kasten nu niet meer met goed fatsoen verhuren aan klanten. (…) Ik zie twee dubbele versterkers type ES20b op wielen staan. Dit zijn mijn versterkers. (…) Aan deze versterkersets mis ik de deksels van de beide flight cases van de voor- en achterzijde. (…) Ik heb de midhoogkasten met wieldolly’s verhuurd, bij elke midhoogkast was een wieldolly geleverd. Ik zie er echter nog maar twee dus ik mis er nog twee. Ik zie dat twee van de vliegframes van de midhoogkasten verwijderd zijn. (…) Ook zijn alle vier de midhoogkasten bespoten met verf waardoor ik de doeken van de front grill moet vervangen. (…) 2 cd-spelers, een mengtafel en drie flightcases, ontbreken nog (…)”.
2.7
Bij vonnis van 10 augustus 2015 is [appellant] door de politierechter in de rechtbank Den Haag veroordeeld voor het medeplegen van oplichting.

3.Beoordeling

3.1
TPS heeft in eerste aanleg na wijziging van eis gevorderd de veroordeling van [appellant] tot betaling van, primair, een bedrag van € 57.946,90 dan wel, subsidiair, een bedrag van € 26.657,30, te vermeerderen met wettelijke rente, en proceskosten. TPS heeft daaraan ten grondslag gelegd dat [appellant] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst doordat hij de geluidsapparatuur niet heeft teruggebracht en dientengevolge, primair, op grond van artikel 1.8 van de algemene voorwaarden gehouden is de vervangingswaarde van de geluidsapparatuur in nieuwwaarde te vergoeden dan wel, subsidiair, gehouden is de reparatiekosten te vergoeden. [appellant] heeft gemotiveerd verweer gevoerd en op grond van artikel 843a Rv afschrift gevorderd van, en inzage in, de originele verzekeringspolis van TPS en de schademelding door TPS aan haar verzekeraar en het antwoord hierop.
3.2
De rechtbank heeft [appellant] veroordeeld tot betaling aan TPS van een bedrag van € 57.946,90, te vermeerderen met de wettelijke rente en met veroordeling van [appellant] in de proceskosten, en heeft de incidentele vordering afgewezen. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat TPS voldoende heeft onderbouwd dat zij [appellant] een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Het beroep van [appellant] op de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden is daarom afgewezen. [appellant] heeft de hoogte van de gestelde nieuwwaarde van de geluidsapparatuur niet (gemotiveerd) betwist. Uit de door TPS ingediende stukken volgt dat de schade niet wordt gedekt door de materiaalverzekering van TPS. [appellant] heeft daarom geen rechtmatig belang bij zijn incidentele vordering ex artikel 843a Rv. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellant] met vier grieven op. TPS heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Toepasselijkheid algemene voorwaarden
3.3
Met grief 1 bestrijdt [appellant] dat TPS hem een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen en stelt zich op het standpunt dat TPS met de door haar overgelegde stukken het bewijs van haar desbetreffende stelling niet heeft geleverd.
3.4
Het hof kan zich geheel en al verenigen met de overwegingen van de rechtbank die hebben geleid tot het oordeel dat TPS aan [appellant] een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen en maakt deze tot de zijne. Uitgaande van de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden, waaronder artikel 1.8 daarvan, concludeert het hof dat [appellant] onder de gegeven omstandigheden in beginsel gehouden is de vervangingswaarde van de geluidsapparatuur in nieuwwaarde te vergoeden. Grief 1 faalt derhalve.
Hoogte van de vervangingswaarde
3.5
Met grief 2 betoogt [appellant] dat hij hooguit van een deel van de geluidsapparatuur de nieuwwaarde zou moeten vergoeden omdat slechts een deel van de apparatuur geverfd is. [appellant] betwist tevens dat het aanbrengen van verf op onderdelen van de apparatuur aan hem toe te rekenen is nu dit niet door zijn toedoen dan wel met zijn instemming is gebeurd. Bovendien betwist [appellant] de hoogte van de door TPS gestelde nieuwwaarde. [appellant] heeft een offerte van [naam] van Stage Accompany d.d. 20 juli 2018 overgelegd inzake geluidsapparatuur voor een totaalbedrag van € 13.801,- exclusief speakers en tweeters, prijzen af fabriek en exclusief BTW. Tijdens pleidooi heeft [appellant] nog gesteld dat de aanschafwaarde van de door hem gehuurde geluidsapparatuur inmiddels geheel afgeschreven is en vergoeding van de nieuwwaarde derhalve tot ongerechtvaardigde verrijking van TPS zou leiden, en heeft verzocht om een door hem naar het pleidooi meegebrachte deskundige te horen.
3.6
Het hof overweegt dat [appellant] als huurder gehouden was om de door hem gehuurde geluidsapparatuur in goede staat te retourneren. Tussen partijen staat vast dat [appellant] aan deze verplichting niet heeft voldaan. Van de inbeslaggenomen goederen bleek een deel, de midhoogkasten en de baskasten, - bewust - met verf te zijn bespoten, kennelijk om te verheimelijken dat de apparatuur eigendom was van TPS, en daardoor waren ook de ingebouwde luidsprekers aangetast en het geheel onbruikbaar voor de verhuur. In het midden kan blijven of dat door toedoen van [appellant] is gebeurd omdat [appellant] immers als huurder had dienen te voorkomen dat het zover zou komen. Een deel van de geluidsapparatuur, de versterkersets en de midhoogkasten, is bovendien incompleet aangetroffen. De overige door [appellant] gehuurde apparatuur is in het geheel niet meer teruggevonden. Dit leidt tot de conclusie dat [appellant] gehouden is om de vervangingswaarde van alle door hem gehuurde geluidsapparatuur in nieuwwaarde te vergoeden, mede gelet op wat hierna in r.o. 3.8 wordt overwogen. [appellant] heeft de hoogte daarvan slechts betwist door het overleggen van de in r.o. 3.6 genoemde offerte. Deze offerte ziet echter niet op vervanging van alle door [appellant] gehuurde geluidsapparatuur en gaat bovendien, zoals TPS onweersproken heeft aangevoerd, uit van vervanging van een deel van de oorspronkelijke apparatuur – namelijk alleen de met verf besmeurde kasten en niet de eveneens beschadigde luidsprekers - door afwijkende en goedkopere apparaten. Aan het verweer dat de aanschafwaarde van de geluidsapparatuur geheel afgeschreven is, gaat het hof voorbij aangezien dit verweer als tardief moet worden aangemerkt nu het niet al in de memorie van grieven naar voren is gebracht. Voor zover dit verweer niet tardief zou zijn, heeft te gelden dat artikel 1.8 van de algemene voorwaarden, dat aan de gestelde verrijking ten grondslag ligt, de verrijking - in beginsel - rechtvaardigt, terwijl [appellant] niet of onvoldoende heeft toegelicht dat en waarom dat niet het geval zou zijn. De door [appellant] meegebrachte deskundige is tijdens het pleidooi niet door het hof gehoord en het hof ziet, gelet op wat hiervoor reeds met betrekking tot de nieuwwaarde van de geluidsapparatuur is overwogen, geen grond voor nader (deskundigen-)onderzoek. Grief 2 faalt eveneens.
Verzekering
3.7
Met grief 3 stelt [appellant] dat de schade niet door hem vergoed hoeft te worden aangezien de schade valt onder de dekking van de verzekering van TPS behoudens dat deel van de schade dat veroorzaakt is door het aanbrengen van verf.
3.8
Tussen partijen is niet in geschil dat de schade die het gevolg is van het verven van de geluidsapparatuur niet valt onder de dekking van de verzekering van TPS, omdat dit schade is die het gevolg is van opzet. TPS heeft bij akte na comparitie in eerste aanleg onweersproken en onderbouwd door overlegging van de verzekeringspolis en de algemene voorwaarden aangevoerd dat de overige schade evenmin onder de dekking van de verzekering valt omdat de gehuurde zaken pas geruime tijd na het verstrijken van de verzekerde huurperiode zijn teruggekeerd naar TPS en bovendien volgens de eigen verklaring van [appellant] naar Frankrijk zijn gebracht, terwijl de verzekering niet geldt buiten Nederland, België, Luxemburg en Duitsland. Het hof neemt daarom als vaststaand aan dat de gehele schade aan de geluidsapparatuur niet valt onder de dekking van de verzekering van TPS. Gelet hierop slaagt grief 3 niet.
Incidentele vordering ex artikel 843a Rv in eerste aanleg en in hoger beroep
3.9
In grief 4 klaagt [appellant] erover dat zijn incidentele vordering tot afgifte van, en inzage in, de originele verzekeringspolis van TPS en de schademelding door TPS aan haar verzekeraar en het antwoord hierop in eerste aanleg is afgewezen. In hoger beroep heeft [appellant] opnieuw op basis van artikel 843a Rv afschrift gevorderd van de schademelding door TPS aan haar verzekeraar en het antwoord hierop van de verzekeraar
.[appellant] heeft ter toelichting op zijn grief 4 en zijn incidentele vordering in hoger beroep gesteld dat TPS in verband met haar schadebeperkingsplicht de verzekeraar dient aan te spreken voor vergoeding van haar schade en dat sprake zou zijn van ongerechtvaardigde verrijking van TPS indien haar schade zowel door [appellant] als de verzekering vergoed zou worden.
3.1
Het hof acht het aangewezen om grief 4 en het incidentele verzoek in hoger beroep gezamenlijk te behandelen. Zoals in r.o. 3.8 is overwogen, neemt het hof als vaststaand aan dat de schade die is veroorzaakt doordat [appellant] niet heeft voldaan aan zijn verplichting om de geluidsapparatuur in goede staat te retourneren, niet onder de dekking van de verzekeraar van TPS valt. Daaruit volgt dat [appellant] geen rechtmatig belang heeft bij zijn vordering tot afgifte van dan wel inzage in de door hem genoemde stukken. De originele verzekeringspolis is [appellant] bovendien volgens zijn eigen stellingen getoond tijdens de comparitie in eerste aanleg. Grief 4 faalt en de incidentele vordering zal worden afgewezen.
Slotsom
3.11
De grieven falen. [appellant] en TPS hebben geen feiten gesteld en te bewijzen aangeboden die, bij bewezenverklaring, tot een andere beoordeling kunnen leiden dan hierboven gegeven. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. De incidentele vordering zal worden afgewezen. [appellant] zal als in het ongelijk te stellen partij worden verwezen in de kosten van de procedure in appel, waaronder de kosten van het incident.

4.Beslissing

Het hof:
in de hoofdzaak:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van TPS begroot op € 1.978,00 aan verschotten en € 5.877,00 voor salaris;
in het incident:
wijst de vordering af;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het incident en begroot die kosten, voor zover aan de zijde van TPS gevallen, op nihil.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.A. Haanappel-van der Burg, F.J. Verbeek en
A.C.M. Kuypers en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2020.