2.1De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2, 2.1 tot en met 2.30, de feiten opgesomd die zij bij de beoordeling van de zaak tot uitgangspunt heeft genomen. De vastgestelde feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.1.1[appellant] , arts en ondernemer, is enig aandeelhouder en bestuurder van IGVO B.V. (hierna: IGVO). Voorts is [appellant] bij IGVO in dienst.
2.1.2[appellant] bankierde eerst bij Van Lanschot Bankiers (hierna: Van Lanschot). In het voorjaar 2006 is hij overgestapt naar Gilissen, waarbij hij zijn effectenportefeuille die bestond uit de aandelen Cambrian en Rodinia meenam.
2.1.3[appellant] heeft Gilissen bij aanvang van de relatie de balans van IGVO per eind 2004 verstrekt waarop een eigen vermogen van (afgerond) € 5.508.000 was opgenomen. De activa bestonden onder meer uit vorderingen, waaronder een vordering van ongeveer € 750.000 op de heer [A] , 100% deelnemingen in Victor Alpha B.V. (een bedrijf dat zich bezighield met het uitgeven van medische tijdschriften voor de Russische markt), Cobalt Russia B.V. (een bedrijf dat zich bezighield met de im- en export van schepen in Rusland) en Frelan B.V. (een bedrijf dat zich bezighield met het beleggen van vermogen) en vorderingen op deze deelnemingen.
2.1.4Op 31 maart 2006 heeft Gilissen op verzoek van [appellant] een offerte uitgebracht voor een dagelijks opzegbaar rekening-courantkrediet (hierna: het rc-krediet) van $ 1.750.000 of de tegenwaarde hiervan in euro. Het rc-krediet diende blijkens de kredietofferte ter herfinanciering van de debetstand in rekening-courant – zijnde een door Van Lanschot aan [appellant] verstrekt effectenkrediet van ongeveer € 507.000 – en voorts ten behoeve van marginverplichtingen en obligo’s uit hoofde van (onder meer) valuta termijntransacties en vreemde valuta. Tot zekerheid van aflossing van het rc-krediet diende de verpanding van de onbelegde tegoeden en de effecten die [appellant] bij Gilissen aanhield. Onbelegde tegoeden hadden daarbij een dekkingswaarde van 100%. Voor Cambiran en Rodinia gold een afwijkende dekkingswaarde van 55%. Overige effecten werden tegen de standaardcondities bevoorschot, zo staat in de kredietofferte vermeld. Deze kredietofferte luidt verder – voor zover hier relevant – als volgt:
“Wij hechten er aan te bevestigen dat wij u mondeling hebben gewezen op de stapeling van kredieten die u aangaat door het ondertekenen van deze kredietovereenkomst. Uw belegd vermogen (‘vermogen’) is ontstaan door het aantrekken van een geldlening bij IGVO B.V. waarvan de hoogte naar uw zeggen is USD 2.200.000,--. Door het aangaan van deze kredietovereenkomst met verpanding van uw vermogen is er sprake van twee kredietovereenkomsten, waarvoor u in privé in beide gevallen een debetrente dient te betalen (‘stapeling’). Het niet voldoen aan uw financieringsverplichtingen bij onze bank kan leiden tot gedwongen verkoop van (een deel van) uw vermogen. Door ondertekening van deze kredietovereenkomst verklaart u zich bewust te zijn hiervan en ons niet aansprakelijk te stellen voor eventuele verliezen die voortkomen uit een dergelijke transactie noch voor verliezen uit hoofde van de fiscale gevolgen die betrekking hebben op de door u gewenste stapeling. Het is uitdrukkelijk onder uw eigen verantwoordelijkheid en op uw eigen verzoek dat wij bereid zijn u deze kredietfaciliteit te verstrekken. Tevens verklaart u door ondertekening van deze kredietovereenkomst dat u een ervaren belegger bent die zich bewust is van de consequenties van het beleggen met geleend geld.”
2.1.5In het kader van de verstrekking van het rc-krediet heeft een gesprek plaatsgevonden tussen Gilissen en de adviseur van [appellant] , [B] . Hierin heeft Gilissen aan de orde gesteld dat [appellant] zowel de rentelasten uit hoofde van de lening die hij van IGVO had aangetrokken als de rentelasten van het rc-krediet zou moeten voldoen. [B] heeft [appellant] hierop geadviseerd de fondsen Cambrian en Rodinia aan IGVO over te dragen en het rc-krediet door Gilissen aan IGVO te laten verstrekken, waartoe Gilissen ook bereid was. [appellant] heeft het advies van [B] niet opgevolgd en hij heeft de kredietofferte van Gilissen voor akkoord ondertekend.
2.1.6Een brief van Gilissen aan [appellant] van 7 april 2006 luidt – voor zover hier relevant – als volgt.
“U heeft te kennen gegeven gebruik te willen maken van de mogelijkheid om bij ons effectentransacties te doen waarbij u zich door onze specialisten kunt laten adviseren. (...)
Onze advisering, uw eigen verantwoordelijkheid
Indien gewenst, kunnen wij u adviseren over specifieke effectentransacties. (...)
Als u zelf het initiatief neemt voor een transactie zullen wij vaststellen of deze in uw portefeuilleprofiel past en u bij aanzienlijke afwijkingen waarschuwen als dat niet het geval is. (...)
Eens per kwartaal zullen wij controleren of de daadwerkelijke invulling van uw portefeuille nog correspondeert met uw asset allocatie. Indien de invulling structureel en aanzienlijk afwijkt, zullen wij u waarschuwen. (...)
Cliëntprofiel
Om vast te kunnen stellen hoe wij u optimaal van dienst kunnen zijn, hebben wij bij u de nodige informatie over uw persoonlijke omstandigheden, uw wensen, verwachtingen, doelstellingen en uw risicohouding ingewonnen. Een en ander is vastgelegd in het als
bijlage 1bijgevoegde Inventarisatieformulier; uw cliëntenprofiel.
Beleggingsdoelstelling
U heeft aangegeven dat uw beleggingsdoelstelling ten aanzien van de effectenportefeuille waar deze brief betrekking op heeft, vermogensgroei is.
Beleggingshorizon
Verder heeft u meegedeeld dat uw beleggingshorizon lang (>10 jaar) is. Met beleggingshorizon bedoelen wij dat u het vermogen voor de hierboven gekozen periode wenst te beleggen op de wijze die overeenkomt met de gekozen beleggingsdoelstelling.
Portefeuilleprofiel
U heeft gekozen voor effectenbeleggingen met een offensief karakter (portefeuilleprofiel): u wilt met deze portefeuille vermogensgroei bereiken. Dat brengt met zich mee dat u het risico van grote waardeschommelingen accepteert.”
2.1.7Een ‘inventarisatieformulier cliëntprofiel’ als bijlage I bij de brief van 7 april 2006 luidt – voor zover hier relevant – als volgt:
“U heeft ons bepaalde gegevens verstrekt die wij hebben gebruikt om, in overleg met u, een cliëntprofiel op te stellen alvorens te kunnen komen tot een passend portefeuilleprofiel voor de adviesovereenkomst die u bij ons wenst aan te houden. (..) Wij verzoeken u een en ander goed te controleren en ons te berichten indien er onjuistheden in voorkomen.
Persoonlijke omstandigheden
U bent 56 jaar ; (..)
Financiële positie
U bent voor uw levensonderhoud niet afhankelijk van de inkomsten uit uw vermogen.
Risicohouding
U bent in zijn algemeenheid bereid veel risico te nemen.
Effectenkennis en ervaring met beleggen
Aandelen
U heeft een diepgaande kennis van aandelen. U heeft veel ervaring (lees: meer dan 10 jaar) met beleggen in aandelen
Obligaties
U heeft een diepgaande kennis van obligaties. U heeft veel ervaring (lees: meer dan 10 jaar) met beleggen in obligaties.
Opties en andere derivaten
U heeft een gemiddelde kennis van opties en andere derivaten. U heeft een gemiddelde ervaring (lees: 10 jaar) met beleggen in opties en andere derivaten.”
2.1.8Kort na de verstrekking van het rc-krediet heeft [appellant] op eigen initiatief voor een bedrag van $ 500.000 participaties in het fonds Orbis Asia Ex-Japan Equity (hierna: Orbis) aangekocht.
2.1.9Begin 2007 heeft IGVO op eigen initiatief geïnvesteerd in het hedgefund Firebird. Deze belegging vertegenwoordigde eind 2007 een waarde van $ 1.322.510 (€ 898.383) en werd bij Gilissen aangehouden.
2.1.10In 2007 heeft [appellant] een huis aan de [adres] (hierna: de woning) gekocht voor € 1.937.500.
2.1.11Op 6 juli 2007 heeft Gilissen op verzoek van [appellant] een kredietofferte uitgebracht ter financiering van de koopsom van de woning. De geoffreerde hypothecaire lening bedroeg € 1.950.000 (hierna: het woningkrediet). De looptijd van dit krediet bedroeg 15 jaar, de rente werd voor 10 jaar vastgezet op 4,96%. De vrije verkoopwaarde van de woning is destijds getaxeerd op € 2 miljoen, de executiewaarde op € 1,8 miljoen. In het kader van de zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van het woningkrediet diende IGVO haar tegoeden aan Gilissen te verpanden en diende [appellant] ten minste onbelegde tegoeden en/of effecten bij Gilissen aan te houden ter waarde van EUR 330.000. In de kredietofferte, die op 30 juli 2007 door [appellant] is geaccepteerd, staat onder meer:
“In dit kader merken wij expliciet op dat de hoogte van de vaste geldlening op uw uitdrukkelijk verzoek is gesteld op € 1.950.000. Deze geldlening leidt bij het door u opgegeven inkomen van € 14.000 bruto per maand naar uw eigen zeggen tot een beperkte fiscale renteaftrek. De reden van het aantrekken van de onderhavige geldlening in plaats van het onttrekken van deze gelden aan uw vermogen, is dat u verwacht dat het netto rendement op uw vermogen hoger zal zijn dan de debetrente die u betaalt over deze kredietfaciliteit. Het rendement van uw beleggingen hangt af van de samenstelling van uw effectenportefeuille en van de beurskoersen. De beurskoersen kunnen van dag tot dag fluctueren. (..)
U hebt aangegeven uw kredietfaciliteit op elk moment af te kunnen lossen, en verder verklaard dat u uw salaris uit uw vennootschappen naar behoefte kan aanpassen. Deze kredietfaciliteit is verstrekt mede op basis van het vermogen van IGVO B.V. Dit achten wij adequaat om uw salaris te blijven betalen, zolang het vermogen in stand blijft. Echter, indien de activiteiten in IGVO zouden leiden tot een daling van het vermogen daarin, loopt u het risico niet meer een toereikend salaris uit te kunnen keren. Daardoor zou u geconfronteerd kunnen worden met de noodzaak om op uw vermogen in te teren, uw kredietfaciliteit af te lossen, dan wel uw woning te verkopen.”
2.1.12Vanaf eind 2007 zijn de aandelenkoersen mondiaal gaan dalen. De koersen van de beleggingen Orbis, Cambrian, Rodinia en Firebird (hierna: de fondsen) daalden nog sneller.
2.1.13Op 25 en op 26 februari 2008 heeft Gilissen aan [appellant] een nota verzonden die kort gezegd inhoudt dat de beschikbare dekking niet toereikend is voor de marginverplichtingen op de rekening van [appellant] .
2.1.14Per e-mailbericht van 28 februari 2008 is namens Gilissen aan [appellant] bericht dat de beide hiervoor genoemde nota’s onjuist zijn en als niet verzonden mogen worden beschouwd.
2.1.15In 2008 en 2009 heeft [appellant] - aan wie IGVO kennelijk de door haar aangekochte belegging in Firebird had verkocht - achtereenvolgens de aandelen van elk van de fondsen verkocht, mede ter opheffing van de door de waardedaling van de aandelen (die als zekerheid van de verplichtingen onder de rc-faciliteit dienden) ontstane onderdekking.
2.1.16Op 25 januari 2010 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [appellant] en Gilissen. In de brief van 28 januari 2010 die Gilissen daarna aan [appellant] heeft gestuurd staat (onder meer):
“(…) In aansluiting op het plezierige gesprek met u van 25 januari jl. (…) bevestigen wij graag hetgeen wij bespraken.
Wij zijn door u geïnformeerd dat u momenteel geen inkomsten heeft noch verwacht in 2010. Over 2011 bent u gematigd optimistischer. Om die reden spraken wij af dat wij een bedrag van € 100.000 blokkeren op uw rekening om te kunnen voldoen aan de komende renteverplichtingen.
Het huidig vermogen van u is volgens uw zeggen opgebouwd uit de volgende componenten:
Onbelegd vermogen bij onze bank ca € 507.000
3 boten met een minimaal verwachte opbrengst van totaal ca. € 600.000
Woning Nieuwveen (…) ca. € 150.000
(…)
De opbrengst ingeval van verkoop van de bovengenoemde vermogenscomponenten zal door u bij ons in depot worden gegeven. Afhankelijk van de op dat moment geldende (verwachte) financiële positie zal in overleg met u besloten worden in hoeverre deze opbrengst gebruikt zal worden voor aflossing of als dekking van de hypothecaire lening (…).”
Verder staat in deze brief dat Gilissen [appellant] aanraadt zijn in euro’s aangehouden debetstand (ongeveer € 200.000) te vereffenen met de door hem in dollars aangehouden tegoeden (ongeveer $1 mio (tegenwaarde in euro’s ongeveer € 700.000)) omdat hij naar de mening van Gilissen moet vermijden een koersrisico te lopen over zo’n groot bedrag.
2.1.17Medio 2010 is de verkoop van de woning tussen partijen ter sprake gekomen. In een e-mail van 9 juli 2010 heeft [appellant] aan Gilissen onder meer geschreven:
“Mijn advocaten en valuator vinden dat ik een te snelle beslissing neem door nu het huis in de verkoop te zetten. We spreken af dat ik het toch in de verkoop zet en het terug trek wanneer er een wezenlijke verandering in het zicht is. (…) Op dit moment heb ik geen voorstelling wat dat zou kunnen zijn. De bank is gedekt en ik kan in mijn levensonderhoud voorzien, maar dat vind ikzelf te weinig er moet iets substantieels gebeuren om het huis weer uit de verkoop te halen.”
2.1.18In oktober 2010 is de woning in de verkoop gezet.
2.1.19Op 29 november 2011 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin (onder meer) is vastgelegd dat, indien en zodra de waarde van de door [appellant] bij Gilissen aangehouden liquiditeiten en/of effecten is gedaald tot een bedrag van € 305.000, Gilissen gerechtigd is het door [appellant] aangehouden tegoed van $ 574.407,03 om te wisselen in Euro´s.
2.1.20Op 4 februari 2013 is de waarde van de door [appellant] aangehouden liquiditeiten en effecten onder de overeengekomen grens van € 305.000 gezakt. Gilissen heeft daarop de conversie naar euro’s van het in Amerikaanse dollars aangehouden tegoed aangekondigd en uitgevoerd.
2.1.21Op 15 juli 2014 hebben partijen een overeenkomst gesloten over de verkoop van de woning. In deze overeenkomst is – kort gezegd – bepaald dat Gilissen € 25.000 aan [appellant] zal lenen voor het verrichten van noodzakelijk onderhoud aan de woning, [appellant] tot 1 oktober 2015 de gelegenheid krijgt om de woning te verkopen en dat Gilissen na ommekomst van die termijn de verkoop ter hand zal nemen waartoe [appellant] dan een onherroepelijke volmacht zal dienen af te geven op basis waarvan Gilissen zoveel mogelijk discreet de woning zal verkopen. In deze overeenkomst is het gezamenlijke uitgangspunt vermeld dat een aanzienlijke restschuld zoveel mogelijk moet worden voorkomen en heeft Gilissen haar bereidheid opgenomen om afhankelijk van het koopaanbod nadere afspraken over een acceptabele restschuld te maken.
2.1.22Bij vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 22 april 2016 is [appellant] veroordeeld om een verkoopvolmacht voor de woning aan Gillissen te verstrekken. Het verweer van [appellant] dat hij pas gehouden was een volmacht af te geven indien er afspraken waren gemaakt over een acceptabele restschuld, is door de voorzieningenrechter verworpen. De voorzieningenrechter overwoog – kort gezegd – dat de tussen partijen gesloten overeenkomst van 15 juli 2014 zo moet worden uitgelegd dat op Gilissen alleen een inspanningsverplichting rust om tot afspraken te komen over de restschuld, dat Gilissen daaraan heeft voldaan en dat [appellant] gehouden was de verkoopvolmacht af te geven. [appellant] heeft aan dit vonnis voldaan.
2.1.23Op 6 juni 2016 heeft [appellant] per e-mail bij Gilissen erop aangedrongen om met spoed over te gaan tot het inschakelen van een styliste, het uitvoeren van schilderwerk en het inschakelen van een makelaar die gewend is om panden in de hogere prijsklasse te verkopen, teneinde de verkoop van de woning te bespoedigen.
2.1.24Op 8 juli 2016 heeft [appellant] de woning door een medewerker van makelaarskantoor [X] (hierna: [X] ) laten bezichtigen met het oog op een aan die makelaar te verlenen verkoopopdracht. Tijdens de bezichtiging heeft deze makelaar gezegd dat hij meent dat de marktwaarde tussen € 1.850.000 en € 1.800.000 bedraagt en dat hij verwacht dat de woning bij verkoop € 1.850.000 op zal brengen.
2.1.25In een e-mail van 22 november 2016 van [X] aan [appellant] staat:
“(…) inmiddels staan er 7 woningen te koop aan de Verlengde Slotlaan . O.a. nummer 57 reeds 7 maanden voor 1.425 en nummer 53 3 maanden voor 1.200 en nummer 16 reeds 1,5 jaar voor 1.975. Dit onderschrijft van hetgeen we gemeld hebben dat de markt lager en hoger moeizaam verloopt. Ik heb [Y] [Gilissen, hof] intussen wel gesproken en deze willen ook verder met ons als kantoor maar wel tegen een verscherpte vraagprijs van E 1.495.000.”
[appellant] heeft hierop geantwoord dat hij de vraagprijs niet wil verlagen.
2.1.26Eind januari 2017 heeft Gilissen aan [X] de opdracht verstrekt te bemiddelen bij de verkoop van de woning voor € 1.495.000 en de woning is vervolgens voor die vraagprijs te koop gezet.
2.1.27Op 25 en 26 januari 2017 heeft [appellant] verzoeken van [X] om de woning met potentiële kopers te bezichtigen geweigerd met het beroep op het ontbreken van een makelaarsovereenkomst.
2.1.28Gilissen heeft besloten de woning bij inschrijving te verkopen, waarbij de woning aan de hoogste bieder zou worden verkocht. Potentiële kopers hebben een brief ontvangen waarin (onder meer) staat dat de eigenaar niet meewerkt aan bezichtiging van de woning.
2.1.29Op 24 februari 2017 is een koopovereenkomst tot stand gekomen waarbij de woning is verkocht voor € 1.362.600.
2.1.30Bij vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 19 april 2017 is [appellant] op vordering van Gilissen veroordeeld tot ontruiming van de woning. [appellant] heeft aan dat vonnis voldaan.