ECLI:NL:GHAMS:2020:2105
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schadebegroting en aansprakelijkheid bij lekkage in woning
In deze zaak, die voortvloeit uit een eerder tussenarrest van 17 december 2019, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over een schadebegroting naar aanleiding van lekkage in een woning. De appellanten, die schadevergoeding vorderden, hebben hun eis verminderd en aanvullende stukken ingediend ter onderbouwing van hun vordering. Het hof heeft vastgesteld dat de appellanten tijdig hebben geklaagd over het gebrek en dat de geïntimeerden geen beroep kunnen doen op de ouderdomsclausule in de koopovereenkomst. Het hof heeft geoordeeld dat de schade, die voortvloeit uit de lekkage en de schade aan de vloerbalken, voor rekening van de geïntimeerden komt.
De appellanten hebben hun vordering in hoofdsom verminderd van € 16.450,00 naar € 16.269,86 en hebben een aantal kosten, zoals die van een deskundige, laten varen. Het hof heeft de door de appellanten gevorderde bedragen beoordeeld en vastgesteld dat de kosten voor herstel en vervanging van materialen, die direct voortvloeien uit het gebrek, toewijsbaar zijn. Het hof heeft de vordering van de appellanten in hoofdsom toegewezen tot een bedrag van € 12.905,86, inclusief btw, en de wettelijke rente vanaf de datum van de inleidende dagvaarding toegewezen. De geïntimeerden zijn als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.