ECLI:NL:GHAMS:2020:2058
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis in hoger beroep inzake vrijheid van meningsuiting en betoging
Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep tegen het vonnis van de meervoudige economische kamer van de rechtbank Amsterdam van 2 mei 2019. De zaak betreft een verdachte, geboren in Duitsland in 1990, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerder vonnis. Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld en de advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig wordt verklaard zonder oplegging van straf of maatregel. Tijdens de behandeling van de zaak op 29 mei 2020 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman.
Het hof heeft vastgesteld dat de behandeling in hoger beroep geen nieuw inzicht heeft opgeleverd ten opzichte van het vonnis van de rechtbank. De beslissingen en de motivering van het vonnis zijn door het hof bevestigd, inclusief de verwerping van de verweren die door de verdediging zijn ingebracht. Het hof heeft zich verenigd met het vonnis waarvan beroep en heeft besloten dit te bevestigen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters J.L. Bruinsma, P.C. Römer en E. van Die zitting hadden. De uitspraak vond plaats op 12 juni 2020, in aanwezigheid van griffier M.E. van Rijn.