ECLI:NL:GHAMS:2020:2002

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 juni 2020
Publicatiedatum
20 juli 2020
Zaaknummer
200.234.210/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het bevolen onderzoek en getroffen onmiddellijke voorzieningen in een enquêteprocedure

In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, is op 9 juni 2020 een beschikking gegeven inzake een enquêteprocedure met betrekking tot DMBH Vastgoed Beheer B.V. en DMB&H. De verzoeker, [A], vertegenwoordigd door mr. L.C.L. Bults, heeft verzocht om beëindiging van het bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorzieningen. De verweerster, DMBH Vastgoed, vertegenwoordigd door mr. R.E. Jonen, en belanghebbende DMB&H hebben eveneens verzocht om beëindiging van de procedure. De Ondernemingskamer heeft in eerdere beschikkingen van 7 en 12 juni 2018 een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van DMBH Vastgoed, waarbij mr. P.A.M. Witteveen als onderzoeker was benoemd en H.W. Verloop als tijdelijk bestuurder. Op 18 april 2019 hebben partijen een regeling getroffen waarbij DMB&H de aandelen in DMBH Vastgoed aan [A] zou overdragen, met de afspraak om de enquêteprocedure te beëindigen op de datum van de aandelenoverdracht. Op 8 en 9 juni 2020 hebben beide partijen verzocht om beëindiging van de procedure, en de onderzoekers hebben aangegeven geen bezwaar te hebben tegen deze beëindiging. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn tegen het verzoek en heeft besloten het bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorzieningen te beëindigen, met ingang van de datum van de beschikking.

Uitspraak

beschikking
_____________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.234.210/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 9 juni 2020
inzake
[A],
wonende te [.... ] ,
VERZOEKER,
advocaat:
mr. L.C.L. Bults, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DMBH VASTGOED BEHEER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. R.E. Jonen,kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
gevestigd te [.... ] ,
advocaat:
mr. R.E. Jonen,kantoorhoudende te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DOME 77 BEHEER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
niet verschenen,
BELANGHEBBENDEN.
1.
Het verloop van het geding
1.1 Verzoeker, verweerster en belanghebbende sub 1 worden hierna respectievelijk aangeduid met [A] , DMBH Vastgoed en DMB&H.
1.2 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 7 en 12 juni 2018.
1.3 Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van DMBH Vastgoed met benoeming van mr. P.A.M. Witteveen (hierna: Witteveen) tot onderzoeker alsmede, bij wijze van onmiddellijke voorziening vooralsnog voor de duur van het geding, H.W. Verloop (hierna: Verloop) tot tijdelijk bestuurder van DMBH Vastgoed benoemd.
1.4 Bij op 29 januari 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift heeft DMB&H de Ondernemingskamer verzocht – kort samengevat – bepaalde aanvullende (onmiddellijke) voorzieningen te treffen. Bij op 4 maart 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift, tevens houdende een zelfstandig verzoek tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen, heeft [A] verzocht het verzoek van DMB&H af te wijzen en (onder meer) bepaalde aanvullende onmiddellijke voorzieningen te treffen. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van het verzoek, op 18 april 2019, hebben partijen een regeling getroffen die er uiteindelijk toe strekt dat DMB&H de door haar in DMBH Vastgoed gehouden aandelen zal overdragen aan [A] . Daarbij zijn partijen overeengekomen de Ondernemingskamer op de datum van de aandelenoverdracht te verzoeken de enquêteprocedure te beëindigen, in welk geval de kosten van de procedure voor rekening blijven van de partij die die kosten heeft gemaakt.
1.5 Bij e-mail aan de Ondernemingskamer van 8 juni 2020 heeft mr. Bults namens [A] verzocht de procedure te beëindigen.
1.6 Bij e-mail aan de Ondernemingskamer van 9 juni 2020 heeft mr. Jonen namens DMBH Vastgoed en DMB&H verzocht de procedure te beëindigen.
1.7 Witteveen en Verloop hebben de Ondernemingskamer laten weten dat hun honorarium is voldaan en dat zij geen bezwaar hebben tegen beëindiging van de procedure.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Nu partijen een regeling hebben getroffen, er geen bezwaren zijn ontvangen tegen het verzoek tot – zo verstaat de Ondernemingskamer – beëindiging van het bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorzieningen en de Ondernemingskamer voorts niet is gebleken van enig belang dat zich tegen de toewijzing van het verzoek verzet, zal de Ondernemingskamer het verzoek inwilligen aldus dat zij het bij beschikking van 7 juni 2018 bevolen onderzoek en de bij die beschikking getroffen onmiddellijke voorzieningen zal beëindigen, een en ander met ingang van heden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt met ingang van heden het bij haar beschikking van 7 juni 2018 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van DMBH Vastgoed Beheer B.V., gevestigd te Amsterdam, alsmede de bij die beschikking getroffen onmiddellijke voorzieningen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door G.C. Makkink, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, drs. J.S.T. Tiemstra RA en mr. D.E.M. Aleman, raden, in tegenwoordigheid van mr. S.M. Govers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 9 juni 2020.