Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
hij(lees: [geïntimeerde] , hof)
op 24 maart 2017 te Alkmaar [appellant] heeft mishandeld door die [appellant] tegen zijn hoofd te slaan.” [geïntimeerde] is door de politierechter veroordeeld tot het verrichten van 30 uren taakstraf. [appellant] is als benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding. De officier van justitie en [geïntimeerde] hebben ter terechtzitting afstand gedaan van hun recht om tegen dit strafvonnis hoger beroep in te stellen.
(…)
3.Beoordeling
.[geïntimeerde] stelt in zijn conclusie van antwoord [appellant] “slechts te hebben geduwd” en in zijn memorie van antwoord dat sprake is geweest van een “klap of duw”, maar deze stellingen zijn onvoldoende feitelijk onderbouwd met enkel de getuigenverklaring van [B] in het door de politie opgemaakte proces-verbaal van het onderhavige incident, gezien de overige verklaringen in dat proces-verbaal. [geïntimeerde] wordt daarom niet toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. Dit betekent dat als vaststaand wordt aangenomen dat [geïntimeerde] [appellant] tegen zijn hoofd heeft geslagen.