In eerste aanleg heeft Eigen Haard diverse schriftelijke verklaringen ingebracht ter onderbouwing van haar stelling dat [geïntimeerde] niet meer in het gehuurde woont. Naar aanleiding van de bewijsopdracht heeft zij vijf getuigen voorgebracht, waaronder de bewoner van de onder het gehuurde gelegen woning ( [R] ), de buurman van [D] in [woonplaats 2] (D.J. [J] ) en twee medewerkers van Eigen Haard (mevrouw E.A. [T] en mevrouw [S] ). Deze getuigen hebben onder meer het volgende verklaard:
De getuige [R]:
"Ik woonde van 5 maart tot 30 augustus 2016 aan [plaats] . [E] ( [naam 1] ) was mijn buurman. Hij woonde er al toen wij kwamen. … [E] woonde er alleen. Ik zag hem altijd alleen. Ik zag [geïntimeerde] wel eens in het trappenhuis. [geïntimeerde] zei dat [E] zijn broer was en dat hij zelf ergens anders woonde met zijn kinderen. … . Na die brief hebben we hem wel meer gezien in de nabijheid van de woning. Dat was in de zomer van 2015. Dat bleef zo tot we weggingen. In die periode kwam hij wel 1x per 2 weken. In het eerste jaar dat we er woonden zagen we hem misschien maar in totaal twee keer."
De getuige [J]:
" [geïntimeerde] is mijn buurman, sinds 2013 of 2014. … [geïntimeerde] woonde er met vrouw en kind. Het tweede kind is een jaar later geboren. … Het is een woning in een blok en wij zijn naaste buren. …
Ik train 3-4 keer per week en loop dan langs het huis van [geïntimeerde] en zwaai en zeg gedag. Dat gebeurt ook als ik boodschappen doe. Van vrijdagavond tot maandagochtend ben ik meestal niet aanwezig. Ik heb al twaalf jaar een latrelatie. Ik ben met pensioen dus wel veel thuis. …
Er gingen destijds twee mensen met een kind wonen op nummer 240. Dan denk je vanzelf dat ze daar samen wonen. ... Ik zie hem daar ook vaak. …"
De getuige [T]:
"Tweeenhalfjaar geleden kreeg ik een overlastmelding van de buren van [geïntimeerde] , waar ik op af ben gegaan. … Het bezoek vond plaats op 27 mei 2015, samen met mevrouw [S] . … Ik had verwacht dat [geïntimeerde] mij te woord zou staan. Ik had niet eerder van [E] of [E] gehoord. … Tijdens het allereerste gesprek met [E] was duidelijk dat hij daar woonde. Hij zei ook zelf dat hij al 7 jaar bewoner was en nooit problemen had gehad. …
Het is een klein huis, en er stond maar één bed. … "
De getuige [S]:
"Ik ben aanwezig geweest bij het huisbezoek op 27 mei 2015. ….
Ik was bij het gesprek aanwezig om te luisteren naar wat [geïntimeerde] zei en om te achterhalen of hij wel of niet in de woning woonde. … Ik heb samen met [naam 2] huisbezoeken afgelegd bij de buren van de vriendin van [geïntimeerde] in [woonplaats 2] . De verklaringen van de buren maakte het aannemelijk dat [geïntimeerde] daar in [woonplaats 2] woonde. …
[E] zei toen: “ik woon hier al 7 of 10 jaar, zonder ooit problemen te hebben gehad. " … U vraagt mij of ik ook onderzoek heb gedaan naar bijvoorbeeld betalingen van gas en licht en andere uitgaven. Ik heb [geïntimeerde] gevraagd om daarvoor gegevens aan te leveren. Hij heeft bankafschriften ingeleverd. Er waren daarbij dingen die mij opvielen en die mij aan het twijfelen brachten. … Er waren ook geen pintransacties in [woonplaats 1] , wel in [woonplaats 2] . …
U wijst mij op een bezoek van Elmarsse van de gemeente die concludeerde dat [geïntimeerde] wel in het gehuurde woonde. Het kan toeval zijn geweest dat hij er op dat moment was."
In contra-enquête zijn [geïntimeerde] , [D] , [A] en [G] als getuigen gehoord. [geïntimeerde] en [D] hebben verklaard dat zij een lat-relatie hebben. [D] getuigt dat zij de ene keer doordeweeks vrij heeft en de andere keer in het weekend en dat [geïntimeerde] als zij werkt in haar huis is om voor de kinderen te zorgen
[A]heeft, voor zover van belang, het volgende verklaard:
" [geïntimeerde] en ik hebben beiden gezag over ons zoontje. Eerst bezocht [B] hem in [plaats] en dan bracht hij hem zondags weer terug. Tegenwoordig gaat hij ook vaak naar [woonplaats 2] . Ik breng hem dan naar [plaats] en [geïntimeerde] neemt hem dan mee naar [woonplaats 2] . De woning in [plaats] is niet geschikt voor kinderen. … Ik weet dat [geïntimeerde] vaak in [plaats] is, omdat hij mij dat via WhatsApp laat weten. Hij bereidt zich daar ook voor op zijn werk. … Ik ben [geïntimeerde] sinds mijn vertrek altijd wel blijven bezoeken, maar mijn zoontje vindt het niet prettig daar om daar te overnachten.
Ik ga niet zonder mijn zoontje bij [geïntimeerde] langs. …
Ik haal mijn zoontje niet op in [woonplaats 2] of aan [plaats] . Hij wordt thuisgebracht. Soms gebeurt dat door [geïntimeerde] en soms gebeurt dat samen. Hij is elk weekend bij zijn zusjes en zijn vader, tenzij [geïntimeerde] werkt. Ze gaan ook wel eens ergens overnachten bijvoorbeeld bij familie. Dan gaan alle drie de kinderen mee."
[G] getuigt dat [geïntimeerde] in de periode van 2014-2016 altijd in de woning was.