In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellant], h.o.d.n. [X], en ANTA UNIFORMVERHUUR & PROPS B.V. over de huurprijs voor een locatie en het gebruik van wapens en munitie voor filmopnames. [appellant] is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin ANTA werd toegewezen in haar vordering tot betaling van een factuurbedrag van € 2.541,-. De kantonrechter oordeelde dat er een huurovereenkomst was en dat [appellant] de verschuldigde huurprijs niet had betwist. In hoger beroep heeft [appellant] aangevoerd dat er geen expliciete prijs was afgesproken en dat de factuur onjuist was. Het hof heeft vastgesteld dat er geen expliciete huurprijs was afgesproken, maar dat [appellant] wel bereid was om te betalen voor de huur van de locatie en het gebruik van wapens. Het hof oordeelde dat [appellant] de verschuldigdheid van het factuurbedrag onvoldoende had betwist en bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter. [appellant] werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.