ECLI:NL:GHAMS:2020:1801

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2020
Publicatiedatum
3 juli 2020
Zaaknummer
23-002419-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in strafzaak na lange tijdsverloop

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, maar heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof bevestigde in 2004 het vonnis, maar de Hoge Raad vernietigde dit arrest in 2019 en verwees de zaak terug naar het gerechtshof voor herbehandeling.

Tijdens de herbehandeling heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie vorderde. De advocaat-generaal stelde dat vervolging niet langer opportuun was, gezien het lange tijdsverloop sinds het oorspronkelijke vonnis en het feit dat er geen pogingen zijn ondernomen om het verstekarrest aan de verdachte te betekenen. Het hof was het eens met deze vordering en oordeelde dat de voortzetting van de strafvervolging niet langer opportuun was.

Het hof heeft daarom het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging. Dit leidde tot de vernietiging van het vonnis waarvan beroep, en het hof deed opnieuw recht door het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in zijn strafvervolging. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 19 juni 2020.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002419-19
datum uitspraak: 19 juni 2020
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen -na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 18 juni 2019- op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem van 1 september 2003 in de strafzaak onder parketnummer 15-001234-03 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Dominicaanse Republiek) op [geboortedag] 1981,
adres: [adres]
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.

Procesgang

De politierechter in de rechtbank Haarlem heeft de verdachte voor het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bij arrest van 23 november 2004 het vonnis bevestigd.
De verdachte heeft tegen het arrest van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 18 juni 2019 het arrest van het gerechtshof Amsterdam en het daarbij bevestigde vonnis vernietigd, en de zaak naar het gerechtshof Amsterdam teruggewezen om de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en, na terugwijzing door de Hoge Raad, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 juni 2020.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal die de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie vordert, nu vervolging naar haar oordeel niet langer opportuun is.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel, gelet op het tijdsverloop in deze zaak en nu niet is gebleken dat in de jaren tussen het wijzen van arrest door dit hof op 23 november 2004 en het instellen van beroep in cassatie door de verdachte op 20 oktober 2017 op enigerlei wijze is geprobeerd het verstekarrest aan de verdachte te betekenen, terwijl van haar wel een adres bekend was, dat voortzetting van de strafvervolging niet langer opportuun is. Het hof zal daarom het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zal verklaren in de strafvervolging.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het openbaar ministerie ter zake van het tenlastegelegde niet-ontvankelijk in zijn strafvervolging.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.L. Bruinsma, voorzitter, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. M.J. Dubelaar, in tegenwoordigheid van mr. M. Boelens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 juni 2020.
Mr. M.J. Dubelaar is buiten staat dit arrest te ondertekenen.