ECLI:NL:GHAMS:2020:1686
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van niet-professionele curatoren voor geleden schade en de toepassing van redelijkheid en billijkheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van niet-professionele curatoren voor schade die door hun handelen is ontstaan. De curatoren, die tevens de ouders zijn van de geïntimeerde, werden geconfronteerd met een terugvordering van het Zorgkantoor. De zaak volgde op een tussenarrest van 16 juli 2019, waarin het hof een comparitie van partijen had gelast. Tijdens deze comparitie werd besproken dat de curatoren nieuwe feiten en stellingen naar voren hadden gebracht, waaronder de omvang van de terugvordering van € 17.861,13. Het hof oordeelde dat de curatoren tekort waren geschoten in hun taak, omdat zij niet tijdig de omzetting van een persoonsgebonden budget naar zorg in natura hadden geregeld, wat had geleid tot een langere periode van schade voor de geïntimeerde.
Het hof concludeerde dat de curatoren, ondanks hun goede bedoelingen en de moeilijke omstandigheden waarin zij verkeerden, niet aan hun zorgplicht hadden voldaan. De curatoren hadden de schade kunnen beperken door tijdig de juiste zorg te regelen. Het hof stelde de schade vast op een bedrag van € 9.735,18, waarbij het hof ook rekening hield met de fiscale voordelen die de geïntimeerde had genoten. De curatoren werden veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de geïntimeerde, maar de proceskosten werden gecompenseerd, gezien de familieband tussen partijen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van curatoren en de toepassing van redelijkheid en billijkheid in dergelijke zaken.