Uitspraak
1.de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
[appellante sub 2],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, hebben de appellanten, de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) en een andere partij, hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. Het hoger beroep betreft een meervoudige beslissing op bezwaar tegen een eiswijziging die door de appellanten is ingediend. De zaak is gestart met een dagvaarding op 30 september 2019, waarbij de appellanten een aantal vorderingen hebben ingesteld tegen Helpling Netherlands B.V., de geïntimeerde. De kantonrechter had in eerste aanleg een deel van de meer subsidiaire vorderingen toegewezen en de proceskosten gecompenseerd.
In het hoger beroep hebben de appellanten hun eis op verschillende onderdelen gewijzigd, wat leidde tot bezwaar van Helpling. De gewijzigde vorderingen omvatten onder andere een verklaring voor recht dat bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden van Helpling nietig zijn en het verzoek om Helpling te gebieden te stoppen met het hanteren van belemmeringen in de zin van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi). Helpling voerde aan dat de gewijzigde vorderingen onterecht waren en dat de appellanten geen belang hadden bij deze vorderingen.
Het hof heeft de argumenten van Helpling verworpen en geoordeeld dat de gewijzigde vorderingen niet in strijd zijn met de goede procesorde. Het hof concludeerde dat het bezwaar van Helpling tegen de eiswijzigingen ongegrond was en verwees de zaak naar de rol voor memorie van antwoord. De beslissing van het hof werd openbaar uitgesproken op 23 juni 2020.