ECLI:NL:GHAMS:2020:1665

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 februari 2020
Publicatiedatum
23 juni 2020
Zaaknummer
23-002496-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van Taiwanese toeriste door Amsterdamse host via couchsurfing.com onder invloed van spacecake

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die beschuldigd werd van verkrachting. De verdachte, een 53-jarige man, had een Taiwanese toeriste, 23 jaar oud, in zijn woning ontvangen via een online platform voor couchsurfing. Tijdens haar verblijf bood hij haar spacecake aan, waarvan zij onder invloed raakte. De verdachte stelde voor haar te masseren, maar tijdens deze massage ging hij steeds verder en drong hij met zijn vinger in haar vagina, ondanks haar expliciete verzoek om te stoppen. Het hof oordeelde dat de verdachte door zijn handelen het slachtoffer heeft gedwongen tot seksuele handelingen, waarbij hij misbruik maakte van de situatie en het leeftijdsverschil. De verdachte werd niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor een deel van de aanklacht, maar het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde de verdachte schuldig aan verkrachting. Hij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 200 uren. Het hof hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002496-17
datum uitspraak: 28 februari 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 juli 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-659146-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1959,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 februari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank en in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijzigingen is aan de verdachte, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 mei 2013 tot en met 28 mei 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, door geweld en/of een (andere) feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een (andere) feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte, eenmaal of meermalen
- ( over de kleding) de buik en/of de be(e)n(en) en/of de bil(len) en/of borst(en) en/of vagina, in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer] aangeraakt en/of gemasseerd en/of gestreeld en/of
- ( op) de borst(en) en/of mond en/of wang(en), in elk geval het lichaam, van die [slachtoffer] gekust en/of gezoend en/of
- een of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of
- ( over de kleding) zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] laten aanraken en/of betasten en/of strelen
en bestaande dat geweld en/of die feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of feitelijkhe(i)de(en) hierin dat verdachte, zulks terwijl er sprake was van een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer] ,
- onverhoeds de billen en of borsten en/of vagina van die [slachtoffer] heeft aangeraakt en/of gestreeld en/of onverhoeds een of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of gebracht en/of onverhoeds zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] heeft laten aanraken,
- zulks terwijl hij, verdachte, bij dit onverhoeds aanraken van de billen en/of borsten en/of vagina meermalen het ‘ik wil het niet’ zeggen van voornoemde [slachtoffer] heeft genegeerd,
- en/of terwijl hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] onder (enige) invloed was van spacecake, althans enig verdovend middel.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof op basis van de in hoger beroep gewijzigde tenlastelegging tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging

Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en zich daartoe ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat van (dreiging met) geweld, dwang of onverhoeds handelen van de verdachte geen sprake is geweest. Dat betoog rust op de volgende door de verdediging gegeven lezing van de feiten. De verdachte heeft [slachtoffer] op haar verzoek gemasseerd, waarbij de verdachte expliciet toestemming heeft gevraagd en van [slachtoffer] gekregen om haar schouders, rug, armen en handen te masseren. De verdachte heeft met medewerking van [slachtoffer] haar broek uitgetrokken om – met haar instemming – haar benen aan de voor- en achterzijde te masseren. Volgens de verdachte nam [slachtoffer] op een gegeven moment het initiatief om de penis van de verdachte te masseren en de broek en onderbroek van de verdachte uit te trekken. Pas toen zij vervolgens doorging met masseren van de penis van de verdachte, veroorloofde de verdachte zich de vrijheid de borsten en de vagina van [slachtoffer] aan te raken. Vervolgens heeft [slachtoffer] haar slip uitgedaan en is zij met haar benen wijd gaan liggen. De verdachte heeft toen de schaamlippen van [slachtoffer] gestreeld en is met een vinger in haar vagina gegaan. Hij heeft haar 5 á 10 minuten gevingerd, waarvan zij, volgens de verdachte, zichtbaar genoot en waarbij de verdachte voor de zekerheid steeds heeft gevraagd, of [slachtoffer] het prettig vond, hetgeen het geval was. Op een gegeven moment ging [slachtoffer] opeens zitten en zei ze dat ze dit niet wilde. De verdachte heeft gevraagd waarom ze niet meer wilde, maar zonder te antwoorden ging ze weer liggen. Na enige tijd zei ze weer dat ze het niet wilde omdat ze naar de wc moest. Na terugkomst van de wc is [slachtoffer] bij de verdachte op schoot gaan zitten en zei ze op zijn vragen wat er was, dat ze het niet wist. Na enig praten zijn ze naar bed gegaan en vervolgens kwam de politie. Het masseren is kortom overgegaan in vrijen en er was voor de verdachte geen enkele aanwijzing dat iets tegen de wil van [slachtoffer] gebeurde.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep ook verklaard dat hij de spacecake niet heeft gekocht, ook niet samen met [slachtoffer] en dat hij niet wist dat [slachtoffer] van de spacecake had gegeten.
De overwegingen van het hof
Het hof stelt op grond van de bewijsmiddelen de volgende feitelijke gang van zaken vast.
De verdachte, een Nederlandse man van destijds 53 jaar, bood via [website] slaapplekken aan in zijn woning. Op die manier is [slachtoffer] , een vrouw uit Taiwan van destijds 23 jaar, met de verdachte in contact gekomen. Zij overnachtte vanaf 25 mei 2013 in zijn woning. De verdachte heeft spacecake gekocht en vervolgens heeft hij beïnvloed waar en wanneer daarvan door [slachtoffer] gegeten zou worden, te weten in de avond van 27 mei 2013, toen de verdachte alleen met [slachtoffer] in zijn woning was. Alleen [slachtoffer] heeft toen omstreeks 21.00 uur van de spacecake gegeten, de verdachte niet. De verdachte wist dat het enkele uren duurt voordat spacecake zijn effect sorteert en dat mensen onder invloed van spacecake rare dingen kunnen doen. Na 23.00 uur diezelfde avond, toen de verdachte dus mocht aannemen dat de spacecake begon te werken en [slachtoffer] op de sofa was gaan liggen en zij tegen hem had gezegd dat ze zich draaierig en niet zo goed voelde, heeft de verdachte aan het slachtoffer voorgesteld haar te masseren. Zij heeft daarmee ingestemd. Tevoren had de verdachte de indruk gewekt bij [slachtoffer] , dat hij professioneel sportmasseur was. Toen de verdachte tijdens deze, onder de vlag van een sportmassage uitgevoerde, massage steeds een stapje verder ging en [slachtoffer] daarvan nerveus werd en geschrokken reageerde, heeft de verdachte haar gerustgesteld door te zeggen dat dit normaal was. De verdachte is vervolgens met zijn vinger in de vagina van [slachtoffer] gegaan. Zij is toen opgeveerd en heeft gezegd dat ze dat niet wilde. De verdachte is vervolgens doorgegaan en heeft zijn vinger meermalen in en uit de vagina van [slachtoffer] bewogen. Zij heeft opnieuw gezegd dat zij dat niet wilde en is opgestaan. De verdachte heeft tijdens de massage de indruk gekregen dat zij onder invloed verkeerde van de door haar gegeten spacecake.
Het hof is van oordeel dat de verdachte door aldus te handelen [slachtoffer] door een feitelijkheid heeft gedwongen tot het ondergaan van het seksueel binnendringen van haar lichaam. Verdachte heeft niet alleen bekend seksuele handelingen te hebben verricht, maar ook dat hij, nadat [slachtoffer] opveerde en zei dat ze dat niet wilde, is doorgegaan met die handelingen. Dat de verdachte onverhoeds zijn vinger in de vagina van [slachtoffer] heeft geduwd, grondt het hof hierop dat de verdachte daaraan voorafgaand - ook toen [slachtoffer] schrok van de plotselinge hand van de verdachte in haar onderbroek - tegenover haar deed en bleef doen alsof zijn steeds verdergaande handelingen normaal waren in het kader van een sportmassage, en op het feit dat zij opveerde en zei dat ze dat niet wilde toen de verdachte haar vagina met zijn vinger binnendrong, een en ander terwijl zij, voor de verdachte kenbaar, onder invloed verkeerde van de door haar in aanwezigheid van de verdachte gegeten spacecake. Aldus heeft hij opzettelijk veroorzaakt dat zij het seksuele binnendringen tegen haar wil heeft ondergaan.
Aan de verklaring van de verdachte dat niet hij, maar het slachtoffer degene is geweest die het initiatief nam tot de massage en tijdens de massage tot het overgaan tot seksuele handelingen, hecht het hof geen geloof. Datzelfde geldt voor de met zijn eerdere verklaringen strijdige verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep dat hij de spacecake niet (met [slachtoffer] ) heeft gekocht en niet wist dat zij daarvan gegeten had.
Naar het oordeel van het hof vindt de verklaring van [slachtoffer] op belangrijke punten steun in de verklaring van de verdachte en in het proces-verbaal van bevindingen van de politieambtenaren die op de melding zijn afgekomen. Daar komt bij dat zeer onaannemelijk is dat [slachtoffer] direct in die nacht in een wanhopige toestand haar ex-vriend in Zwitserland zou hebben gewaarschuwd als de feitelijke toedracht zou zijn geweest als door de verdachte geschetst. Voor zover de lezing van de feiten door de verdachte niet overeenkomt met de hierna opgenomen bewijsmiddelen, stelt het hof deze als ongeloofwaardig terzijde.
Het verweer wordt dan ook verworpen en het tenlastegelegde bewezenverklaard, zoals hierna vermeld.

De bewijsmiddelen

1. Het proces-verbaal van aangifte van 28 mei 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (doorgenummerde p. 35-44), voor zover inhoudend als verklaring van [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 1990 te Taiwan, zakelijk weergegeven:
Ik wil aangifte doen van verkrachting. Ik ben via [website] met hem in contact gekomen en heb bij hem geslapen voor drie nachten. Ik verblijf nu via een uitwisselingsprogramma in de UK, daarna ga ik terug naar Taiwan om verder te studeren. Ik heb me geregistreerd op [website] en zette er een verzoek op. Ik kreeg direct een reactie van [verdachte] . Ik heb toen afgesproken met hem dat hij me op 25/05/2013 zou oppikken bij het Eurolines busstation Amstel. Het is de eerste keer dat ik [website] doe. [verdachte] begroette me met drie kussen op mijn wangen. Hij zei dat dat de Nederlandse cultuur was.
De eerste nacht verbleef ik bij [verdachte] met drie meisjes. De tweede nacht met twee meisjes en de derde nacht was ik alleen met [verdachte] . Er was een Taiwanees meisje en een Japans meisje. [verdachte] vertelde dat hij het Taiwanese meisje niet zo aardig vond omdat ze niet zo van aanraken hield. Gedurende de dag gedroeg [verdachte] zich aanrakerig op een vreemde manier. Als ik een foto wilde maken van mezelf, kwam hij dicht tegen me aan staan.
[verdachte] heeft spacecake gekocht. Het Japanse meisje en ik wilden dat weleens uitproberen. We kochten dat op de eerste dag dat ik in Nederland was, 25 mei. [verdachte] zei dat we het niet meteen gingen eten omdat we daarna zouden gaan slapen en er dan niks aan zouden hebben. De volgende dag zei [verdachte] hetzelfde over de spacecake en aten we die dus ook niet. Gisteravond 27 mei 2013 omstreeks 20.00 á 21.00 uur heb ik de spacecake gegeten. Ik was alleen met [verdachte] in zijn woning. [verdachte] at niets. Hij moest een auto halen van het bedrijf. Ik ging met hem mee. We kwamen na 40 minuten terug in de woning. [verdachte] vroeg of ik al iets merkte van de spacecake. Ik was op de sofa gaan liggen in de woonkamer. Ik voelde me raar. Ik was draaierig en voelde me niet zo goed. Ik zei dat tegen [verdachte] . [verdachte] vroeg of hij me mocht masseren. Ik vroeg hoe laat het was. [verdachte] zei dat het 23.30 uur was. Eigenlijk was ik moe en wilde gaan slapen. Ik antwoordde dat het goed was. Dat komt misschien omdat ik wat wazig was. Daarvoor had hij het ook al een keer gevraagd en toen hadden we afgesproken dat hij me een keer zou masseren. Dat was op de 1e of de 2e dag. Hij zei tegen mij dat hij een specialist is in het masseren. Op internet stond ook dat hij dit doet als professioneel masseur. Hij ging olie halen. Ik knielde voor de sofa op de grond. Hij vroeg mij of ik mijn t-shirt uit wilde trekken. Dat heb ik toen gedaan. Ik ging op de grond liggen met mijn handen onder mijn kin. Ik voelde mij wat draaierig. Hij ging mij masseren. Hij masseerde mijn armen handen en benen. Hij ging de bovenkant van mijn billen masseren en trok mijn broek uit. Ik was erg nerveus. Ik maakte hem duidelijk dat ik het niet wilde. Hij stelde mij gerust. Hij zei dat het normaal was en dat ik niet ongerust hoefde te zijn. Plotseling voelde ik hem onder mijn onderbroek gaan met zijn handen. Ik schrok daarvan. Ik wilde direct opstaan. Ik hoorde hem zeggen: “Schrik niet, want dit is normaal”. Hij ging door met masseren onder mijn onderbroek. Ik was heel draaierig. Ik voelde dat er iets niet klopte. Ik voelde dat hij met zijn vinger in mijn vagina ging. Ik zei tegen hem dat ik dat niet wilde. Het deed pijn. Ik voelde dat hij steeds harder in en uit mijn vagina ging met zijn vinger. Ik hoorde hem zeggen: “Je gaat het lekker vinden hoor!”. Ik zei: “Ik wil het niet!”. Het leek alsof ik plotseling helderder werd. Ik stond op en ging op de sofa zitten. Ik ben naar boven gegaan en heb snel een e-mail gestuurd naar een paar vrienden. Via mijn verzonden mail is door mijn ex-vriend in Zwitserland de Nederlandse politie in kennis gesteld.
[verdachte] heeft gemerkt dat ik warrig was. Hij vroeg een paar keer hoe ik me voelde.
2. Het proces-verbaal van inverzekeringstelling van 28 mei 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar (doorgenummerde p. 47-48), voor zover inhoudend als verklaring van de verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik ben een host van [website] . Er heeft de laatste drie dagen een dame bij mij geslapen. Tot gisteren sliep er ook een Japans meisje bij mij. Beide meisjes wilden graag spacecake eten, die hebben we dan ook gekocht. Ik heb het Japanse meisje geadviseerd deze niet te eten omdat zij vandaag op reis zou gaan. Ik heb uitgelegd dat spacecake rare dingen met je kan doen. Het Japanse meisje wilde de cake dan ook niet meer. Deze dame (het hof begrijpt: [slachtoffer] ) wilde het wel graag. Ik heb haar gewaarschuwd voor de effecten. Zij heeft ½ tot ¾ plak gegeten. Daarna zijn we nog een auto gaan omruilen.
Ik ben sportmasseur geweest. Dat staat ook op mijn [website] -profiel. Ik ging haar masseren. Ik ben met mijn vingers bij haar naar binnen gegaan. Ineens ging zij zitten en wilde zij niet meer. U vraagt mij of ze verward was. Zij viel wel steeds in slaap.
3. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 28 mei 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (doorgenummerde p. 51-59), voor zover inhoudend als verklaring van de verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik heb een account op [website] . Ik stel mijn huis beschikbaar om te overnachten. Het hoort bij de Nederlandse cultuur dat je elkaar begroet met drie zoenen of een omhelzing, dat wil ik mijn gasten leren van de Nederlandse cultuur. De Aziatische achtergrond heeft mijn voorkeur. Ik heb nog nooit een man als gast gehad.
Het Japanse meisje is maandagochtend (het hof begrijpt: 27 mei 2013) weggegaan. Ik denk dat [slachtoffer] (het hof begrijpt: [slachtoffer] ) en ik rond 21.00 uur thuis waren. In de woning (het hof begrijpt: verdachtes woning aan het [adres] ) heeft [slachtoffer] spacecake gegeten. Ik ben daarna samen met [slachtoffer] naar Purmerend gereden om de auto om te ruilen. Vervolgens zijn we weer naar mijn woning gereden. Wij hadden in de voorgaande dagen gesproken over het feit dat ik aan sportmassage deed.
Het duurt wel twee uur voordat de werkzame stoffen in de spacecake hun werking gaan doen, omdat de cake eerst in de maag verteerd moet worden. Wij hebben de spacecake in de stad gekocht. Ik heb [slachtoffer] verteld dat zij dat het beste in mijn woning kon gebruiken, daar je van tevoren niet weet wat de uitwerking van spacecake is.
Ik heb [slachtoffer] in de woonkamer gemasseerd. Ik heb haar gevraagd haar t-shirt uit te trekken. Ik heb gezegd dat ze op de grond mocht gaan liggen. Ik heb haar gemasseerd met massageolie. Ik heb haar gevraagd of ik haar bh mocht losmaken. Ik heb haar gevraagd of ik de bh-bandjes van haar armen mocht halen. Ik heb tegen haar gezegd dat ze haar broek moest uittrekken. Ik heb haar broek uitgetrokken. Ik ben begonnen met de onderbenen en daarna de bovenbenen. Ik heb de beenmassage voorgesteld omdat zij die dag veel gefietst had en zij dit, die afstand, niet gewend was. Tevens was de versnelling kapot gegaan waardoor ze alleen nog op de zware versnelling kon fietsen.
Ik ben haar gaan vingeren. Ze veert op en ze ging zitten. Toen ze de eerste keer opveerde zei ze dat ze het niet wilde. Ik vroeg waarom ze niet meer wilde. Hier antwoordde ze niet op. Ik ben doorgegaan met vingeren om haar te laten voelen dat ik er nog was. De tweede keer veerde ze weer op. Ik hoorde dat ze weer zei dat ze het niet wilde.
Ik vroeg wat er was. Kwam het door de spacecake?
Ze zei dat ze de dag erna weg zou gaan. Ik heb gezegd dat ik dat niet wilde.
We gingen naar bed. Vier uur later stond de politie aan mijn deur.
4. Het proces-verbaal van bevindingen van 28 mei 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (doorgenummerde p. 6-9), voor zover inhoudend als mededeling van verbalisanten of één van hen, zakelijk weergegeven:
Op 28 mei 2013 om 5.25 uur kregen wij de volgende melding: “Een melder belt vanuit Zwitserland dat zijn vriendin hem belde dat zij zou zijn aangerand. Ze durft zelf geen politie te bellen. Incidentlocatie moet zijn [adres] ”. Wij zijn gelijk naar voornoemde locatie gegaan en zagen een jonge vrouw, [slachtoffer] . [slachtoffer] maakte op ons een bange indruk. Ze had tranen in haar ogen en had een bescheiden, nederige, gebogen houding. Wij kwamen omstreeks 5.49 uur ter plaatse. Ik verbalisant [verbalisant 1] ben in de bijkeuken blijven staan. Desgevraagd verklaarde [slachtoffer] het volgende: “Dit is mijn derde avond in dit huis, maar de eerste avond dat ik alleen ben met de bewoner. [verdachte] heeft mij de spacecake maandagavond te eten gegeven. [verdachte] vroeg of hij mij mocht masseren. Ik ging hiermee akkoord. [verdachte] heeft mij gemasseerd. Hij is met zijn vingers in mij geweest. Uit pure wanhoop heb ik een vriend van mij in Zwitserland een email gestuurd en hem het hele verhaal verteld. Omdat hij hierop niet reageerde heb ik hem opgebeld en met hem gesproken. Ik ben onbekend in Nederland, ik wist niet hoe ik de politie moest bereiken. Mijn vriend in Zwitserland heeft jullie gebeld en de melding doorgegeven. Ik wens aangifte te doen wegens verkrachting.”
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag een manspersoon die later opgaf te zijn [verdachte] . Het viel mij, [verbalisant 2] , op dat [verdachte] geenszins verbaasd reageerde op de aanwezigheid van politie in zijn woning. Ik kreeg de indruk dat hij de komst van de politie verwacht had. Ik vroeg hem of hij enig idee had waarom wij in de woning waren. Hierop antwoordde hij: “Ja, dan denk ik wel dat ik weet waarover het gaat. Ik heb een meisje te logeren. Zij wilde spacecake eten. Zij heeft die alleen gegeten, ik heb niet meegegeten. Ik doe aan sportmassage. Ik heb het meisje gisteravond laat en vannacht gemasseerd. Het ene moment gaf ze aan dat ze het prettig vond en het andere moment dat ze het niet wilde. Ik denk dat dat mede kwam door de spacecake die ze op had. Op een gegeven moment gaf ze aan dat ze niet meer wilde. Zij gaf me aan dat ze morgen, dinsdag, weg wilde. Een dag eerder dan gepland, op woensdag. Daarna ben ik gaan slapen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op of omstreeks 28 mei 2013 te Amsterdam, door een feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een handeling die bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij meermalen een vinger in de vagina van [slachtoffer] gebracht,
en bestaande die feitelijkheid hierin dat de verdachte, terwijl er sprake was van een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen de verdachte en [slachtoffer] , onverhoeds een vinger in de vagina van [slachtoffer] heeft gebracht, terwijl hij daarbij het ‘ik wil het niet’ zeggen door [slachtoffer] heeft genegeerd en terwijl hij wist dat [slachtoffer] onder invloed was van spacecake.
Hetgeen onder 1 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de voormelde bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
verkrachting.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk en een taakstraf voor de duur van 200 uren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De raadsman heeft verzocht – bij een eventuele bewezenverklaring – de verdachte geen onvoorwaardelijke straf op te leggen en rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn alsmede de straf verminderende factoren die de rechtbank heeft genoemd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte bood via [website] , een online platform, slaapplaatsen in zijn woning aan. Via dat platform heeft hij ook een slaapplaats aangeboden aan [slachtoffer] , die voor haar studie tijdelijk in het Verenigd Koninkrijk woonde en voor vakantie een paar dagen overkwam naar Amsterdam. Tijdens dit verblijf waren er aanvankelijk ook andere gasten in de woning van de verdachte. Toen de verdachte alleen was met [slachtoffer] heeft hij haar spacecake laten eten, zonder daarvan zelf te nemen en heeft hij, toen dit begon te werken haar onder het mom van een massage verkracht door onverhoeds een vinger in haar vagina te duwen; hij herhaalde dat nadat zij uitdrukkelijk had gezegd dit niet te willen. Daardoor heeft hij de geestelijke en lichamelijk integriteit van [slachtoffer] geschonden en op een valse wijze misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen en van de omstandigheden. [slachtoffer] verbleef op dat moment alleen bij hem in zijn woning, een plek die hij als een veilige omgeving presenteerde. Hij was 53 jaar en zij was 23 jaar oud. Hij presenteerde zichzelf als professioneel masseur en verzekerde haar dat de intieme handelingen die hij tijdens de massage verrichte, erbij hoorden. Ook heeft hij misbruik gemaakt van een door hem benadrukt cultuurverschil, waarbij hij [slachtoffer] als Aziatisch ingetogen aanmerkte en het ‘aanrakerige’ als typisch Nederlands voorstelde om lichamelijk dichter bij haar te komen. Bovendien wist hij dat [slachtoffer] onder invloed was van spacecake – wat voor haar de eerste keer was – en dat zij daardoor de intieme handelingen die hij verrichte mogelijk makkelijker onderging en minder goed in staat was zich te verzetten.
Door aldus te handelen heeft de verdachte op slinkse wijze misbruik gemaakt van omstandigheden die deels door hemzelf waren gecreëerd. Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan.
Een verkrachting is in zijn algemeenheid een uitermate traumatische gebeurtenis voor het slachtoffer, met niet zelden psychische en emotionele gevolgen. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep vooral verklaard over de negatieve invloed van de gebeurtenissen op zijn eigen leven.
Het hof heeft gelet op de straffen die ter zake van verkrachting plegen te worden opgelegd. Deze straffen hebben hun weerslag gevonden in de Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden genoemd, voor de meest voorkomende verschijningsvorm van dit strafbare feit. Hoewel daarvan in deze zaak geen sprake is, acht het hof gezien de aard en de ernst van het feit, gedeeltelijk onvoorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een werkstraf, zoals door de rechtbank opgelegd, in beginsel passend en geboden.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 29 januari 2020 is hij niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof heeft acht geslagen op de omstandigheid dat in deze zaak de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europese Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden, in aanzienlijke mate is overschreden, waarbij zowel de procedure bij de rechtbank als in hoger beroep te lang heeft geduurd. Het hof zal deze schending van de redelijke termijn verdisconteren in de strafmaat door af te zien van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een duur die mee zou brengen dat de verdachte nog gedetineerd zal raken. Een deels voorwaardelijke taakstraf zoals de raadsman heeft voorgesteld, acht het hof dan niet opportuun.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf en taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 242 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
179 (honderdnegenenzeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
200 (tweehonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
100 (honderd) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Kuiper, mr. P.C. Kortenhorst en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van mr. L. Pothast, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 februari 2020.
Mr. P.C. Kortenhorst en M.J.A. Duker zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]
De raadsheer doet de zaak tegen de verdachte [verdachte]
[…]