ECLI:NL:GHAMS:2020:1653
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beslissing over teruggave van in beslag genomen honden na verbeurdverklaring
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 mei 2020 uitspraak gedaan over een klaagschrift dat strekte tot teruggave van twee honden die onder de verdachte in beslag waren genomen. Het klaagschrift, ingediend op 3 juli 2017, was eerder door de rechtbank Noord-Holland ongegrond verklaard. De Hoge Raad heeft op 19 februari 2019 deze beschikking vernietigd en het klaagschrift teruggewezen naar de rechtbank, die zich vervolgens onbevoegd verklaarde en het klaagschrift verwees naar het hof Amsterdam.
Tijdens de openbare behandeling op 15 mei 2020 heeft het hof de advocaat van de klager, mr. S. Konya, en de advocaat-generaal gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat het belang van de strafvordering zich verzet tegen de teruggave van de honden. Dit is gebaseerd op de noodzaak om de belangen waarvoor de inbeslagneming is toegestaan, veilig te stellen. Het hof heeft eerder in de strafzaak met het bijbehorende parketnummer de verbeurdverklaring van de honden bevestigd, die was uitgesproken door de politierechter op 14 december 2017.
Uiteindelijk heeft het hof het klaagschrift ongegrond verklaard en bevolen dat de beschikking onverwijld aan de klager wordt betekend. Deze beslissing is genomen door de meervoudige raadkamer van het Gerechtshof Amsterdam, waarbij de voorzitter en de griffier de beschikking hebben ondertekend en deze is uitgesproken tijdens de openbare zitting.