Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.APROPOS B.V.,
HESCO HOLDING B.V.,
mr. S.A. VOERMANSin zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Apropos International B.V.,
TREND FIN B.V.,
WE INTERNATIONAL B.V.,
1.Het geding in hoger beroep – na tussenarrest
- het tussenarrest van 24 april 2018,
- de memorie van antwoord, tevens memorie van voorwaardelijke grieven in het incidenteel appel,
- de memorie van antwoord in het incidenteel appel.
2.Feiten
3.Beoordeling
due diligenceonderzoek verstrekt. Voermans c.s. is onderdeel van de WE Groep, met activiteiten in dezelfde branche en wist dus van deze kortingsregeling. Bovendien, aldus nog steeds Apropos c.s., is niet komen vast te staan dat de kortingen daadwerkelijk zijn verleend, laat staan dat daar een voorziening voor getroffen had moeten worden. De grief richt zich ook tegen de uitleg van artikel 3.5 van de koopovereenkomst.
(…) we realise that this might be a better solution than to go to court.” Daarmee is voldoende komen vast te staan dat € 20.000 kennelijk een passende schadevergoeding was. De claim van C&A betreft voorts, anders dan Apropos c.s. meent, geen vordering op een debiteur als in artikel 3.5 van de koopovereenkomst bedoeld. Uit niets blijkt dat de daarin vervatte regel dat koper geen regeling zal treffen met een debiteur zonder de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van verkoper ook in deze situatie van toepassing is, waarin een regeling is getroffen met C&A die in dit verband niet als debiteur maar als crediteur kwalificeert. Het voorgaande betekent dat de grief faalt.
Grief 5van Apropos c.s. ziet op het oordeel van de rechtbank dat Apropos c.s. – gelet op het bepaalde in artikel 10.3 van de koopovereenkomst – verplicht is tot betaling onder de garanties, omdat een bedrag van € 146.523,45 (en dus een hoger bedrag dan de drempel van € 100.000 uit artikel 10.3 van de koopovereenkomst) voor vergoeding in aanmerking komt.
grief 6van Apropos c.s. betreffende de wettelijke rente (zie rov. 3.19 van het bestreden vonnis) en
grief 7betreffende de proceskosten (zie rov. 3.20 en 3.30 van dat vonnis) zal worden aangehouden in afwachting van het na de bewijslevering te wijzen eindarrest in deze zaak.
grief 8. Deze grief bestaat uit twee onderdelen die hierna afzonderlijk zullen worden behandeld.
grief 8richt zich tegen het oordeel van de rechtbank dat Apropos International in het jaar 2006 niet winstgevend was. De grief wijst onder meer erop dat WE International cijfers aan Apropos heeft verstrekt ten aanzien van de eerste acht maanden van 2006 en dat daaruit een winst blijkt van € 264.096, naar het hof begrijpt: indien geen rekening wordt gehouden met de (volgens Apropos c.s. disproportioneel) gestegen kosten. Apropos c.s. stelt dat daar ook nog de rentelast van € 245.000 bij opgeteld moet worden, zodat er in die periode van acht maanden een winst was van € 509.096. Voermans c.s. beroept zich in dit geding op cijfers die een (veel) minder rooskleurig beeld geven. Volgens haar was het netto resultaat over 2006 ruimschoots negatief.
grief 9van Apropos c.s. betreffende de opheffing van het beslag (zie rov. 3.29 van het bestreden vonnis) zal worden aangehouden in afwachting van het wijzen van eindarrest in deze zaak.