ECLI:NL:GHAMS:2020:1531

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 mei 2020
Publicatiedatum
11 juni 2020
Zaaknummer
200.252.663/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van de onderzoeksvergoeding in een geschil tussen IC Holding B.V. en Cavari Clinics Nederland B.V.

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 29 mei 2020, betreft het een verzoek van IC Holding B.V. om de kosten van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Cavari Clinics c.s. vast te stellen. De Ondernemingskamer had eerder, op 5 april 2019, een onderzoek bevolen naar de gang van zaken bij Cavari Clinics over de periode vanaf 1 januari 2015. De onderzoeker, mr. J.G. Molenaar, had op 11 mei 2020 een verslag van het onderzoek ingediend, waarin de kosten van het onderzoek werden gespecificeerd op € 36.300, inclusief omzetbelasting.

De Ondernemingskamer heeft in eerdere beschikkingen de partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten over de kosten van het onderzoek naar voren te brengen. Digitalis B.V., als belanghebbende, heeft bezwaren geuit tegen het onderzoeksverslag, waarbij zij stelde dat het verslag niet getuigt van een degelijk en objectief onderzoek. IC Holding c.s. hebben echter geen bezwaar gemaakt tegen de kosten zoals voorgesteld door de onderzoeker.

De Ondernemingskamer heeft de bezwaren van Digitalis B.V. als inhoudelijk beschouwd en aangegeven dat deze bezwaren in een eventuele procedure op basis van artikel 2:355 BW aan de orde kunnen komen. De Ondernemingskamer heeft uiteindelijk besloten om de vergoeding van de onderzoeker vast te stellen op het gevraagde bedrag van € 36.300, en verklaarde deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter, mr. A.J. Wolfs, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking ___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.252.663/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 29 mei 2020
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IC HOLDING B.V.,
gevestigd te Peize,
2.
[A],
wonende te [....] ,
VERZOEKSTERS,
advocaat:
mr. R.S. van der Spek, kantoorhoudende te Leeuwarden,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CAVARI CLINICS NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Groningen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CAVARI CLINICS GRONINGEN B.V.,
gevestigd te Groningen,
VERWEERSTERS,
niet verschenen,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DIGITALIS B.V.,
gevestigd te Groningen,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. R.G. Luinstraen
mr. J. Biesheuvel-Hoitinga, beiden kantoorhoudende te Groningen.
1.
Het verloop van het geding
1.1 In het vervolg zullen de hierna te vermelden (rechts)personen als volgt worden aangeduid:
  • verzoeksters sub 1 en 2 gezamenlijk met IC Holding c.s.;
  • verweersters sub 1 en 2 gezamenlijk met Cavari Clinics c.s.
1.2 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 5 april 2019, 8 april 2019, 12 augustus 2019 , 12 mei 2020 en 27 mei 2020 in deze zaak.
1.3 Bij de beschikking van 5 april 2019 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Cavari Clinics c.s. over de periode vanaf 1 januari 2015 en een nader door de Ondernemingskamer aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten. De Ondernemingskamer heeft daarbij overwogen dat de aanwijzing van een onderzoeker vooralsnog zal worden aanhouden opdat kan worden bezien of reeds door de te treffen onmiddellijke voorzieningen een oplossing van het geschil kan worden bereikt. In de beschikking staat dat onder andere ieder der partijen op elk moment de Ondernemingskamer kan verzoeken de onderzoeker aan te wijzen.
1.4 IC Holding c.s. hebben bij brief van hun advocaat van 5 augustus 2019 de Ondernemingskamer verzocht de onderzoeker alsnog aan te wijzen.
1.5 Bij de beschikking van 12 augustus 2019 heeft de Ondernemingskamer mr. J.G. Molenaar als onderzoeker aangewezen.
1.6 Bij brief van 11 mei 2020 heeft de onderzoeker het verslag met bijlagen van het in 1.3 bedoelde onderzoek aan de Ondernemingskamer doen toekomen. Eveneens op 11 mei 2020 2019 heeft de Ondernemingskamer van de onderzoeker een e-mail met specificatie van de in deze zaak in verband met het onderzoek gemaakte kosten ontvangen. De onderzoeker heeft de Ondernemingskamer daarbij verzocht de kosten van het onderzoek vast te stellen op € 36.300, de daarover verschuldigde omzetbelasting daarin begrepen.
1.7 Bij beschikking van 12 mei 2020 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het verslag met bijlagen van het bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Cavari Clinics c.s. ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.8 De secretaris van de Ondernemingskamer heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het verzoek van de onderzoeker bedoeld onder 1.6.
1.9 De Ondernemingskamer heeft op 22 mei 2020 een e-mail van mr. Luinstra namens Digitalis ontvangen. De e-mail houdt - kort samengevat - in dat Digitalis het onderzoeksverslag niet vindt getuigen van een degelijk en objectief onderzoek, zoals beschreven in de Leidraad voor onderzoekers, en het feit dat de onderzoeker ruim 201 uur heeft gestoken om tot het onderzoeksverslag te komen is volgens Digitalis verbazingwekkend. Het verslag is op ondeugdelijke wijze opgesteld en het aspect hoor en wederhoor is op onvoldoende wijze toegepast. Onder de gegeven omstandigheden zou het juist zijn dat binnen het kader van het door de Ondernemingskamer gegeven budget, de onderzoeker alsnog wordt gevraagd om de repliek van Digitalis serieus te lezen en te verwerken in het definitieve rapport en daar waar de onderzoeker geen feitelijke onderbouwing heeft gevonden voor alle beschuldigingen van [A] , dit duidelijk te vermelden, dan wel de beschuldigingen weg te laten, aldus Digitalis.
1.10 De Ondernemingskamer heeft op 25 mei 2020 een reactie van mr. Van der Spek namens IC Holding c.s. ontvangen. De reactie van mr. Van der Spek houdt in dat IC Holding c.s. geen bezwaar hebben tegen toewijzing van het verzoek van Molenaar.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De onderzoeker heeft aan zijn verzoek de kosten van het onderzoek vast te stellen op € 36.300, de daarover verschuldigde omzetbelasting daarin begrepen, een urenspecificatie van zijn werkzaamheden ten grondslag gelegd en daarbij uiteengezet dat het bij de beschikking van 5 april 2019 bepaalde budget toereikend is.
2.2
IC Holding c.s. hebben geen bezwaar tegen het verzoek van de onderzoeker gemaakt. Digitalis heeft wel bezwaren naar voren gebracht tegen het verzoek van de onderzoeker. Deze bezwaren betreffen inhoudelijke bezwaren tegen (de totstandkoming van) het onderzoeksverslag. De bezwaren van Digitalis kunnen pas aan de orde komen in een eventuele procedure op de voet van artikel 2:355 BW (verzoek vaststelling wanbeleid), waarin de inhoud van het onderzoeksverslag centraal staat. De overige opmerking van IC Holding c.s. over de door de onderzoeker gemaakte uren rechtvaardigt evenmin de conclusie dat de gespecificeerde werkzaamheden niet voor vergoeding in aanmerking komen.
2.3
Nu de door de onderzoeker overgelegde specificatie de Ondernemingskamer ook verder niet onjuist of onredelijk voorkomt, zal zij de vergoeding van de onderzoeker – overeenkomstig artikel 2:350 lid 3 (https://www.navigator.nl/document/openCitation/id909d9174010088634e4eeaeadf8fb658?idp=LegalIntelligence) BW – bepalen als hierna te vermelden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
bepaalt de vergoeding van de onderzoeker op € 36.300, de daarover verschuldigde omzetbelasting daarin begrepen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. Wolfs, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. A.W.H. Vink, raadsheren, en mr. drs. G. Boon RA en W. Wind, raden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Sterk, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. A.J Wolfs op 29 mei 2020.