ECLI:NL:GHAMS:2020:15

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 januari 2020
Publicatiedatum
13 januari 2020
Zaaknummer
200.248.314/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsrechtelijke geschil over opzettelijk onjuiste informatieverstrekking na schadeclaim

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van GSMWay Nieuw-Vennep B.V. tegen Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. over de beëindiging van een verzekeringsovereenkomst. GSMWay had een verzekering afgesloten voor haar telecomwinkel, maar na het indienen van schadeclaims voor waterschade, heeft Delta Lloyd de verzekering beëindigd op basis van opzettelijk onjuiste informatieverstrekking. De rechtbank had eerder de vorderingen van GSMWay afgewezen, omdat zij had vastgesteld dat GSMWay opzettelijk onjuiste informatie had verstrekt over de schade en de herstelwerkzaamheden. GSMWay had een factuur overgelegd voor werkzaamheden die niet waren uitgevoerd, wat leidde tot de conclusie dat Delta Lloyd gerechtigd was om de verzekeringsovereenkomst te beëindigen.

In hoger beroep heeft GSMWay betoogd dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat zij opzettelijk onjuiste informatie had verstrekt. Het hof heeft echter vastgesteld dat de feiten zoals vastgesteld door de rechtbank niet in geschil zijn en dat GSMWay bij herhaling onjuiste verklaringen heeft afgelegd. Het hof heeft de grief van GSMWay verworpen en de beslissing van de rechtbank bekrachtigd. GSMWay is veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep. Het hof heeft geoordeeld dat de opname van GSMWay in het interne incidentenregister van Delta Lloyd niet disproportioneel is, en dat er geen bewijs is dat GSMWay in een extern register is opgenomen.

De uitspraak van het hof bevestigt de bevoegdheid van verzekeraars om een verzekeringsovereenkomst te beëindigen bij opzettelijke misleiding door de verzekerde, en benadrukt het belang van waarheidsgetrouwe informatieverstrekking in het kader van schadeclaims.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.248.314/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam: C/13/634711 / HA ZA 17-891
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van7 januari 2020
inzake
GSMWAY NIEUW-VENNEP B.V.,
gevestigd te Nieuw-Vennep,
appellante,
advocaat: mr. B. Coskun te Amsterdam,
tegen:
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna GSMWay en Delta Lloyd genoemd.
GSMWay is bij dagvaarding van 24 september 2018 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Amsterdam, van 27 juni 2018, alsmede van ‘eventuele daaraan voorafgaande tussenvonnissen’, onder het hierboven genoemde zaak-/rolnummer gewezen tussen haar als eiseres en Delta Lloyd als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven;
- memorie van antwoord.
Ten slotte is arrest gevraagd.
GSMWay heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en bij arrest uitvoerbaar bij voorraad alsnog haar vorderingen volledig zal toewijzen, met beslissing over de proceskosten.
Delta Lloyd heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis met veroordeling - uitvoerbaar bij voorraad - van GSMWay in de proceskosten, met nakosten en rente.
GSMWay en Delta Lloyd hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.Feiten

2.1.
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis van 27 juni 2018 onder 2.1 tot en met 2.8 een aantal feiten opgesomd die tussen partijen vaststaan. Deze feiten zijn in hoger beroep als zodanig niet in geschil, zodat het hof daarvan als vaststaand zal uitgaan. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.2.
GSMWay heeft een telecomwinkel die zich bezig houdt met de reparatie en verkoop van telecommunicatieapparatuur. Zij heeft met Delta Lloyd een verzekeringsovereenkomst gesloten (hierna: de verzekeringsovereenkomst). Volgens het polisblad gaat het om de verzekeringspolis “Het Ondernemerspakket”. Het betreft een verzekering tegen aansprakelijkheid, brand en bedrijfsschade. Op de verzekeringsovereenkomst zijn van toepassing de Algemene Voorwaarden Het Ondernemerspakket Model A 03.5.01 A (hierna: de polisvoorwaarden). In deze polisvoorwaarden staat, voor zover van belang, het volgende:
“(…)
Artikel 3.3.
OPZEGMOGELIJKHEDEN VOOR DE MAATSCHAPPIJ
De maatschappij kan een verzekering in de volgende situaties beëindigen door een schriftelijke opzegging.
(…)
5
Bij onjuiste informatie na schade
Indien in geval van schade opzettelijk onjuiste gegevens zijn verstrekt. De maatschappij hoeft bij een opzegging in deze situatie geen opzegtermijn in acht te nemen.
(…)
Artikel 7.2
GEVOLGEN VAN NIET-NAKOMEN VERPLICHTINGEN
(…)
2
Opzettelijk onjuiste gegevens verstrekt
Elk recht op uitkering vervalt, indien de verzekeringnemer/verzekerde bij schade opzettelijk onjuiste gegevens verstrekt.
(…)”
2.3.
Middels een op 11 december 2015 ingevuld schade-aangifteformulier heeft GSMWay via haar assurantietussenpersoon melding gedaan van waterschade die zich op of rond 1 december 2015 zou hebben voorgedaan in de kantoor-/magazijnruimte van haar winkel. In opdracht van Delta Lloyd heeft Dekra Experts (hierna: Dekra) vervolgens op 29 december 2015 ter zake van deze schade een expertiseonderzoek verricht.
2.4.
Op 28 januari 2016 heeft GSMWay gemeld dat er op die dag opnieuw waterschade in haar winkel is vastgesteld.
2.5.
Op enig moment na 28 januari 2016 heeft GSMWay aan Dekra een factuur overhandigd van RAM Onderhoudsbedrijf (verder: RAM), welke door Dekra is doorgeleid aan Delta Lloyd. Op deze factuur, die volgens GSMWay betrekking had op de herstelwerkzaamheden die hadden plaatsgevonden na de eerste waterschade, staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“(…)
Factuur : 003-2016
Factuurdatum : 10-01-2016
Project : Diverse werkzaamheden
Geachte Heer/Mevrouw,
Hierbij doen wij onze factuur toekomen voor de onderstaande werkzaamheden voor de bovenvermelde locatie [vestigingsplaats] [
hof: de vestiging van GSMWAY],
Werkzaamheden bestaan o.a. uit:

Plafond reparatie

Laminaat reparatie

Muur reparatie en verven
(…)
Totaal kosten incl. btw € 1.452,00
Volgaarne ontvangen wij de betaling op Rabobank rekening(…)”
2.6.
Op 18 maart 2016 heeft Dekra naar aanleiding van de tweede schademelding een bezoek gebracht aan GSMWay. Van haar bevindingen tijdens de twee bezoeken heeft Dekra een rapport opgesteld. In dat rapport van 14 april 2016 staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“(…) hebben wij een tweede bezoek bij verzekerde afgelegd op 18 maart jongstleden.
Onregelmatigheden: Ter plaatse rees het vermoeden dat de laminaatvloer en plafondplaten niet zijn hersteld. Verzekerde blijft echter volharden dat dit wel het geval is en dat de nieuwe lekkage opnieuw schade heeft veroorzaakt. In verband met ons vermoeden hebben wij enkele foto’s gemaakt die wij hebben vergeleken met de foto’s die destijds na het plaatsvinden van de eerste lekkage zijn gemaakt. Na vergelijking moeten wij concluderen dat het schadebeeld overeenkomt met hetgeen wij op 18 maart jongstleden aantroffen. Dit zou impliceren dat verzekerde geen herstelwerkzaamheden heeft laten uitvoeren. (…) Op basis van aangetroffen omstandigheden hebben wij onze twijfels over de authenticiteit van de reparatiefactuur. Gelet op de aangetroffen onregelmatigheden hebben wij geen schade vastgesteld. (…)”.
2.7.
De afdeling Compliance & Integrity van Delta Lloyd heeft onderzoek naar de schade en de afwikkeling daarvan verricht. In het verslag van 30 mei 2016 staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“(…)
Nadat ik de foto’s van beide schades heb bekeken kom ik tot de conclusie dat de schade aan het systeemplafond, voor wat betreft in elk geval één plaat, dezelfde is bij beide schadeclaims.
Tevens zie ik dat het laminaat, terplaatse waar de waterschade is ontstaan, in beide gevallen, nog hetzelfde laminaat betreft.
(…)

4.CONCLUSIE

Gezien de foto’s, die bij beide schadeclaims, ter ondersteuning van de schadeclaim, zijn gemaakt, kan worden gesteld dat verzekerde dezelfde schade, voor wat betreft het systeemplafond en de laminaatvloer, dubbel claimt.
De echtheid van de factuur van RAM Onderhoudsbedrijf niet kan worden gecontroleerd omdat de eigenaar van RAM Onderhoudsbedrijf niet reageert op mijn verzoek om de echtheid van de factuur en uitgevoerde werkzaamheden te bevestigen.
(…)”.
2.8.
Bij brief van 28 juni 2016 heeft Delta Lloyd uitkering van de geclaimde waterschade geweigerd en de verzekeringsovereenkomst beëindigd op grond van art. 3.3 lid 5 van de polisvoorwaarden. Tevens heeft zij in deze brief aan GSMWay meegedeeld dat haar persoons- en bedrijfsgegevens zijn opgenomen in het (interne) incidentenregister van de afdeling Integriteitszaken.
2.9.
In augustus 2016 heeft GSMWay bij Delta Lloyd melding gemaakt van een inbraakpoging op 3 augustus 2016 en van waterschade. Op 18 augustus 2016 heeft een medewerker van de afdeling Compliance & Integrity van Delta Lloyd tezamen met Dekra een bezoek gebracht aan GSMWay. Van dit bezoek is een intern verslag gemaakt. Daarin staat onder meer het volgende te lezen:
(…)
Tevens de eerdere waterschades besproken. (…) tevens dat men geroyeerd is omdat men een factuur overlegt aan de expert terwijl er geen reparatie is uitgevoerd. “zo werken wij Turken” zegt de eigenaar. Eerst de centen en dan repareren. “had dus een offerte moeten zijn?” “Inderdaad”
(…)”

3.Beoordeling

3.1.
In deze procedure vordert GSMWay dat voor recht zal worden verklaard dat de verzekeringsovereenkomst door Delta Lloyd niet (rechtsgeldig) is beëindigd (‘ontbonden’) en dat Delta Lloyd, op straffe van verbeurte van een dwangsom, zal worden veroordeeld om, binnen 24 uur nadat vonnis is gewezen, GSMWay te verwijderen uit alle (fraude)registers en over te gaan tot schadevaststelling en vervolgens schade-uitkering.
3.2.
De rechtbank heeft deze vorderingen van GSMWay afgewezen omdat, kort gezegd, GSMWay opzettelijk onjuiste informatie over de schadevoorvallen aan Delta Lloyd heeft verstrekt om Delta Lloyd te misleiden. GSMWay had namelijk een factuur overgelegd voor herstelwerkzaamheden aan de laminaatvloer en het plafond waarvan vast is komen te staan dat die niet hadden plaatsgevonden. Delta Lloyd was daarom op grond van de polisvoorwaarden gerechtigd om de verzekeringsovereenkomst te beëindigen en een en ander in het interne incidentenregister op te nemen (van opname in het Extern Verwijzingsregister is volgens de rechtbank niet gebleken). Deze door Delta Lloyd getroffen maatregel acht de rechtbank niet disproportioneel.
3.3.
Tegen deze oordelen komt GSMWay met een grief op.
3.4.
Het hof stelt allereerst vast dat het hoger beroep zich blijkens de appeldagvaarding eveneens richt tegen het incidentele (tussen)vonnis van 25 oktober 2017, waarin de provisionele vordering van GSMWay ex art. 223 Rv door de rechtbank werd afgewezen. Nu daartegen geen grieven zijn gericht, zal het hof GSMWay in het hoger beroep tegen dit vonnis niet-ontvankelijk verklaren.
3.5.
Met de grief van GSMWay wordt volgens de memorie van grieven beoogd het geschil in volle omvang aan het hof voor te leggen. Op grond van het grievenstelsel kan en dient het hof echter slechts die grieven te beoordelen die als zodanig kenbaar zijn en die zich richten tegen een of meer als zodanig aangeduide oordelen van de rechtbank. Naar het hof begrijpt, houdt de grief van GSMWay in dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat GSMWay opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt met het oogmerk om Delta Lloyd te misleiden, waarbij de rechtbank ook een onjuiste maatstaf heeft aangelegd. Meer of andere grieven zijn voor het hof niet kenbaar.
3.6.
De voornoemde grief kan niet slagen. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat als vaststaand kan worden aangenomen dat GSMWay bij gelegenheid van het bezoek van Dekra in maart 2016 (opnieuw) heeft verklaard dat de laminaatvloer en de plafondplaten waren hersteld en eveneens dat nadien is komen vast te staan dat dit (voor de laminaatvloer geheel en al en voor wat betreft de plafondplaten in ieder geval deels) niet het geval is geweest. Eveneens kan als vaststaand worden aangenomen dat GSMWay bij gelegenheid van het bezoek van Dekra in maart 2016 heeft verklaard dat de factuur van RAM - die zij aan Dekra ter hand had gesteld - betrekking had op het beweerde herstel van de laminaatvloer en de plafondplaten. Al deze uitlatingen zijn later onjuist gebleken omdat geen volledig herstel had plaatsgevonden en de factuur betrekking had op (in ieder geval grotendeels nog) niet verrichte werkzaamheden.
De (later betrokken) stelling van GSMWay dat destijds wèl al gedeeltelijk werkzaamheden waren uitgevoerd, maakt dit niet anders nu het immers onverlet laat dat de aanvankelijke uitlatingen van GSMWay niet anders waren te verstaan dan dat het herstel van de laminaatvloer en het plafond reeds volledig was uitgevoerd. Dit is zelfs nog gesteld in de inleidende dagvaarding (par. 7) en in de als productie 4 bij de dagvaarding overgelegde brief (mail) van mr. Coskun aan Delta Lloyd. Het bewijsaanbod van GSMWay – betreffende haar stelling dat wel al gedeeltelijke werkzaamheden waren uitgevoerd - wordt om dezelfde reden door het hof gepasseerd. Zelfs wanneer het gestelde al juist zou zijn, laat dit immers de onwaarheid van de eerdere uitlatingen onverlet.
Het hof passeert eveneens de stelling van GSMWay dat de factuur die zij eerder bij Dekra heeft ingediend, niet als factuur maar als offerte moe(s)t worden aangemerkt. Niet ter discussie staat dat GSMWay deze factuur ten bedrage van € 1.452,00 (productie 6 CvA) in eerste instantie aan Dekra overhandigde ter staving van het beweerdelijk verrichte herstel. Van belang is verder dat op de factuur staat aangegeven dat de gefactureerde werkzaamheden bestaan uit ‘Plafond reparatie, Laminaat reparatie, Muur reparatie en verven’, en afsluit met het verzoek de factuur te voldoen middels betaling op de aangegeven bankrekening. Daargelaten dat de factuur als zodanig geen enkel aanknopingspunt biedt om deze als ‘offerte’ aan te merken, alsook dat sprake is van wisselende standpunten van de zijde van GSMWay (zie ook hiervoor) - waardoor deze stelling van GSMWay ook al niet geloofwaardig voorkomt - heeft GSMWay in hoger beroep niet specifiek bewijs aangeboden, waar dat wel op haar weg had gelegen, van haar stelling dat het hier (kenbaar) een offerte zou hebben betroffen. Daarbij wreekt zich dat juist weer wel het bewijs wordt aangeboden (onder meer te leveren door RAM, de verstrekker van de factuur) van de stelling dat de werkzaamheden wel al gedeeltelijk waren verricht, waardoor temeer onbegrijpelijk is waarom de factuur dan als ‘offerte’ zou moeten worden gezien.
De stelling van GSMWay dat niet is komen vast te staan dat zij de betreffende onjuiste informatie opzettelijk heeft verstrekt, wordt eveneens gepasseerd. De door Delta Lloyd gestelde opzet is door haar voldoende aannemelijk gemaakt, onder meer door erop te wijzen dat GSMWay desgevraagd en geconfronteerd met de bevindingen van Dekra in haar onjuiste standpunten heeft volhard. Hetgeen GSMWay daartegenover heeft gesteld, namelijk dat slechts sprake was van een miscommunicatie is, naar het oordeel van het hof, een onvoldoende gemotiveerde betwisting daarvan.
Voor zover de grief van GSMWay zich tevens richt tegen het oordeel van de rechtbank dat opname in het interne incidentenregister niet disproportioneel is, faalt ook dat griefonderdeel. GSMWWay heeft deze grief niet nader toegelicht. Voor zover zij – overeenkomstig haar stelling in punt 23 van de inleidende dagvaarding – ook in hoger beroep heeft bedoeld te stellen dat zij geen nieuwe verzekering meer kan afsluiten en gebrandmerkt is, kan zij daarin niet worden gevolgd, aangezien in deze procedure niet gebleken is dat zij door Delta Lloyd naar aanleiding van onderhavige gedragingen in een extern register is opgenomen. Ook overigens heeft GSMWay geen feiten of omstandigheden aangedragen die tot de conclusie zouden kunnen leiden dat de belangen van Delta Lloyd bij deze interne registratie niet opwegen tegen de belangen van GSMWay bij de schrapping daarvan.
3.7.
Het voorgaande brengt mee dat de grief van GSMWay faalt. Als de in het ongelijk gestelde partij zal GSMWay worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
verklaart GSMWay niet ontvankelijk in haar hoger beroep tegen het incidentele (tussen)vonnis van 25 oktober 2017;
bekrachtigt het vonnis van 27 juni 2018;
veroordeelt GSMWay in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Delta Lloyd begroot op € 726 aan verschotten, € 1.074 voor salaris advocaat;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
Dit arrest is gewezen door mrs. J.F. Aalders, C.A.H.M. ten Dam en M. Kremer en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 7 januari 2020.