In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1996, was beschuldigd van het overdragen van een automatisch aanvalsgeweer, wat heeft bijgedragen aan het toenemende vuurwapengeweld in Nederland. De tenlastelegging betrof het voorhanden hebben en overdragen van een aanvalsgeweer (merk Izhmash, model AKM, type Kalashnikov AK47) en bijbehorende munitie op 24 december 2018 in Amsterdam. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het wapen aan een medeverdachte heeft overgedragen, die het vervolgens aan een pseudokoopteam van de politie heeft verkocht. De verdachte heeft tijdens de zitting in hoger beroep bekend dat hij het wapen heeft overgedragen, maar ontkende munitie te hebben meegeleverd. Het hof oordeelde dat de verdachte wel degelijk de beschikking had over de munitie en dat deze samen met het wapen is overgedragen. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van het medeplegen, maar het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf, waarvan 4 voorwaardelijk. In hoger beroep heeft het hof de straf verlaagd tot 14 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. Het hof heeft benadrukt dat het handelen van de verdachte een ernstige inbreuk op de rechtsorde vormt en dat de verkoop van een dergelijk zwaar vuurwapen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengt. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden en het in beslag genomen geldbedrag van € 745,00 moet aan de verdachte worden teruggegeven.