Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
primairzal bepalen dat de huurovereenkomst betreffende de woonruimte aan de [adres] door De Alliantie met [appellant] wordt voortgezet en
subsidiairDe Alliantie – op straffe van verbeurte van een dwangsom – zal veroordelen om [appellant] bij de gemeente Amsterdam voor te dragen als huurder van de woonruimte aan de [adres] en zal bepalen dat bij afgifte van de huisvestingsvergunning of gedoogverklaring ten behoeve van [appellant] de huurovereenkomst van de woonruimte aan de [adres] door [appellant] wordt voortgezet, met beslissing over de proceskosten.
2.De feiten
3.De beoordeling
primairzal bepalen dat hij de huurovereenkomst betreffende de woning mag voortzetten en
subsidiairDe Alliantie – op straffe van verbeurte van een dwangsom – zal veroordelen om [appellant] bij de gemeente Amsterdam voor te dragen als huurder van de woning en zal bepalen dat bij afgifte van de huisvestingsvergunning ten behoeve van [appellant] de huurovereenkomst door [appellant] wordt voortgezet, met beslissing over de proceskosten. De Alliantie heeft tegen deze vordering verweer gevoerd en – onder de voorwaarde dat de vordering van [appellant] in conventie wordt afgewezen en [appellant] dus niet het recht heeft om nog langer in de woning te verblijven – in reconventie gevorderd, kort gezegd, dat de kantonrechter [appellant] zal veroordelen tot ontruiming van de woning, met beslissing over de proceskosten. [appellant] heeft tegen deze vordering verweer gevoerd.
dussprake is van directe bemiddeling, is echter onjuist. In het onderhavige geval is directe bemiddeling, dat wil zeggen het rechtstreeks aan een woningzoekende aanbieden van woonruimte zonder dat die woonruimte via het aanbodinstrument te huur is aangeboden (artikel 1 aanhef en sub m van de verordening), niet aan de orde. Bij voortzetting van de huur op de voet van artikel 7:268 lid 2 BW vindt dit niet plaats omdat de verhuurder woonruimte aanbiedt, maar omdat de rechter dat op vordering van degene die de huur wil voortzetten bepaalt. Pas als de huur niet kan worden voortgezet omdat niet aan de vereisten daarvoor wordt voldaan, kán directe bemiddeling aan de orde komen, te weten als de corporatie – zoals in het onderhavige geval – vervangende, wel passende woonruimte aanbiedt. Daar komt nog bij dat De Alliantie heeft gesteld (memorie van antwoord onder 16) dat corporaties ook bij directe bemiddeling gehouden zijn aan de passendheidscriteria uit de verordening, dat de gemeente niet toestaat dat in het kader van directe bemiddeling niet-passende woningen worden aangeboden en dat bij directe bemiddeling alleen de voorrangsregels worden opzijgezet, maar dat [appellant] deze stellingen niet althans onvoldoende heeft weersproken.