Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
de door Fibonacci gehanteerde beleggingsstrategie en het daarmee te behalen rendement (…)
het weergeven van het verloop van de stortingen en onttrekkingen op de rekening van Fibonacci vanaf de start tot en met januari 2015 (…)
het in kaart brengen van het door Fibonacci behaalde resultaat op de via BinckBank aangegane posities (…)
het vaststellen van de financiële positie van Fibonacci vóór en ná de liquidatie van de portefeuille (…)”
3.Beoordeling
grief 2 in het incidenteel appel(welke twee grieven het hof verder gezamenlijk zal behandelen) dat zij onder de gegeven omstandigheden gerechtigd was om in te grijpen, en daarbij redelijk en proportioneel heeft gehandeld. Daarbij benadrukt BinckBank dat Fibonacci (i) op haar website misleidende informatie presenteerde, zoals over het rendement van haar beleggingen, en essentiële informatie achterwege liet, (ii) niet beschikte over de nodige vergunning van de AFM, (iii) het ten onrechte deed voorkomen alsof zij onder toezicht stond van de Nederlandsche Bank, (iv) een complexe en speculatieve optiestrategie nastreefde, (v) geen winst behaalde en in januari 2015 zelfs verlies een van 50% had geleden en (vi) de in het vooruitzicht gestelde rendementsuitkeringen alleen kon doen met gebruikmaking van de inleg van nieuwe deelnemers, hetgeen aan te merken is als een “Ponzi-zwendel”, waardoor Fibonacci en haar bestuur zich frauduleus verrijkten ten koste van haar leden. BinckBank benadrukt ook dat zij zorgvuldig onderzoek had gedaan, dat zij als bank ook een zorgplicht had jegens derden zoals jegens de leden van Fibonacci om verder risico voor hen te voorkomen, dat zij het risico liep van aansprakelijkheid en van sancties van toezichthouders, dat zij twee keer een gesprek had gevoerd met Fibonacci en daarbij had gewaarschuwd, dat zij voorafgaand aan haar ingrijpen overleg had gevoerd met de AFM en dat zij op grond van wettelijke bepalingen, de Algemene Bankvoorwaarden en de Basisvoorwaarden Effectendienstverlening gerechtigd was de rekening van Fibonacci te blokkeren en haar dienstverlening met onmiddellijke ingang te beëindigen.
of en in hoeverre Fibonacci in januari 2015 handelde in strijd met de relevante toezichtregelgeving”. Het hof zal de inzage van deze stukken niet bevelen, allereerst omdat de vordering te speculatief is (een zoektocht slechts in de hoop om voor haar standpunt steunende gegevens te vinden), en ook omdat het nodige belang ontbreekt, aangezien ook al zou blijken dat Fibonacci vergunningplichtig was en niet was vrijgesteld, zoals BinckBank in dit verband stelt, daarmee nog niet is gegeven dat BinckBank de portefeuille mocht liquideren zoals zij heeft gedaan.
de grief in het principaal appelwaarmee Fibonacci de beslissing in de navolgende passage in alinea 4.11 van het vonnis bestrijdt: