ECLI:NL:GHAMS:2020:1324
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake rechtsgeldigheid vaststellingsovereenkomst en verzoek om inzage in interne correspondentie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] B.V. tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de rechtsgeldigheid van een vaststellingsovereenkomst die is gesloten tussen [appellante] en [geïntimeerde], die in dienst was als Director Internal Communications. [geïntimeerde] heeft de overeenkomst ondertekend, maar stelt dat deze onder druk is gesloten en dat er sprake is van bedrog of misbruik van omstandigheden. Hij vordert in hoger beroep onder andere inzage in interne correspondentie en documenten die verband houden met zijn functie en de beëindiging daarvan. Het hof heeft de vorderingen van [geïntimeerde] beoordeeld aan de hand van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat de mogelijkheid biedt om inzage te vorderen in documenten die relevant zijn voor de rechtszaak. Het hof oordeelt dat [geïntimeerde] voldoende spoedeisend belang heeft bij zijn vordering en dat de voorzieningenrechter terecht heeft geoordeeld dat aan de voorwaarden voor toewijzing van de vordering is voldaan. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en wijst de grieven van [appellante] af. Tevens wordt [appellante] veroordeeld in de kosten van het geding in principaal appel, terwijl [geïntimeerde] wordt veroordeeld in de kosten van het incidenteel appel.