Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.TEAM 10 B.V.,
2. [X] BEHEER B.V.,
3. [Y] HOLDING B.V.
4. [Z] BEHEER B.V.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
“OVEREENKOMST” worden in de aanhef de eenmanszaak Team 10 (in het document aangeduid als “De Eenmanszaak”) en Team 10 B.V. (aangeduid als “de Vennootschap”) als partijen genoemd. In dit document is het volgende te lezen:
IN AANMERKING NEMENDE DAT:
IN OVERWEGING NEMENDE:
“deel [1-7] betaling doorstart”en op 17 september 2012 met de omschrijving
“laatste deel overdracht Team 10”.Het bedrag van deze laatste betaling, € 3.500,-, correspondeert met een factuur d.d. 17 september 2012.
(a) iedere samenwerking tussen cliënte [Team 10 B.V.] en u per 1 januari 2013 is beëindigd, (b) dat u de verplichtingen uit het concurrentie- en relatiebeding in acht zal nemen en (c) het gebruik van de handelsnaam Team 10 in uw nieuwe e-mailadres staakt. (…)”Tevens is [appellant] bij deze brief met onmiddellijke ingang op non-actief gesteld.
3.Beoordeling
grief 1is reeds rekening gehouden bij de vaststelling van de feiten.
Grief 4bouwt daarop voort en klaagt over de afwijzing van vordering betreffende de huurschuld.
We hebben nu alleen het punt bereikt van de 25000 euro die we uit zouden geven aan het overnemen van de schuldenlast. De resterende betalingen zullen dus als een lening aan [ [appellant] ] verleend moeten worden.”Uit de e-mail van [appellant] van
grieven 2 en 4falen.
De stelling van [appellant] dat van de afhandeling van de posten op de balans ‘niets’ zou blijken, wordt dan ook verworpen. Zijn stelling dat Team 10 B.V. zou zijn tekortgeschoten bij de afhandeling van de baten strandt, reeds omdat dit verwijt, gezien in het licht van het verweer van Team 10 B.V. c.s., in het geheel niet concreet is gemaakt.
grief 5klaagt [appellant] over de afwijzing van de vorderingen terzake de onkosten en management fee. De rechtbank heeft deze vorderingen afgewezen omdat onvoldoende was onderbouwd welke onkosten voor trainingen en management fee Team 10 B.V. c.s. nog verschuldigd was. Tegen dat oordeel is de grief gericht. [appellant] wijst in dit verband naar het door hem als productie 41 overgelegde overzicht van alle openstaande rekeningen. Dat deze facturen deels van de na de non-actiefstelling zijn doet aan verschuldigdheid daarvan niet af, omdat de door [appellant] verzorgde trainingen wel degelijk aan Team 10 B.V. ten goede zijn gekomen. Voor zover de vordering niet kan worden toegewezen op grond van een verplichting tot nakoming van de overeenkomst, dan baseert [appellant] de vordering op ongerechtvaardigde verrijking.
in 2013(onderstreping hof). Ook in hoger beroep heeft hij nagelaten dat bedrag nader toe te lichten en de verschuldigdheid daarvan te onderbouwen. Hij volstaat met verwijzing naar het overzicht dat als productie 41 in het geding is gebracht. Dat overzicht geeft een opsomming van facturen in de periode van 30 juli 2012 tot en met 19 april 2013 met een totaal openstaand bedrag van € 17.749,66. Achter dit overzicht is een aantal facturen van [appellant] Holding B.V. aan Team 10 B.V. gevoegd. Deze facturen zien op management fee en werkzaamheden, deels in 2012 en deels in 2013. Deze facturen belopen tezamen een bedrag van € 12.527,81. Gelet op deze bedragen (die beide niet corresponderen met het gevorderde bedrag) en mede gelet op het petitum, dat spreekt van 2013, is niet duidelijk van welke facturen [appellant] nu precies betaling vordert.
Grief 5 faalt.
grief 6komt [appellant] op tegen de overweging van de rechtbank dat hij onvoldoende heeft onderbouwd dat op de methode en het klantenbestand auteursrecht rust. In dat licht wijst [appellant] erop dat (naar het hof begrijpt: deze auteursrechten op) de methode en het klantenbestand niet bij akte en dus niet rechtsgeldig zijn overgedragen.
Painer). De enkele stelling dat de methode uniek is en dat die is ontwikkeld na bestudering van binnenlandse en buitenlandse literatuur is onvoldoende om de conclusie op te baseren dat het hier gaat om een eigen intellectuele schepping in de zojuist bedoelde zin. Van [appellant] had verlangd mogen worden dat hij nader zou onderbouwen in hoeverre het maken van zijn methode creatieve keuzes heeft gevergd en waaruit zijn persoonlijke stempel blijkt. Nu hij dat heeft nagelaten heeft hij zijn stelling onvoldoende onderbouwd. Dit brengt tevens mee dat het bewijsaanbod van [appellant] zal worden gepasseerd, omdat hij geen concrete en ter zake dienende feiten te bewijzen heeft aangeboden.
BHB/William Hill). Het besteden van geld aan marketing ten behoeve van klantenwerving kan niet worden gekwalificeerd als een uitgave die wordt gedaan voor het maken van een databank (uit bestaande gegevens), maar moet worden aangemerkt als het ‘genereren van feiten’, die vervolgens (zonder veel kosten) in het klantenbestand worden gezet. Om die reden kunnen de door [appellant] genoemde middelen, die zijn aangewend om personen die nog geen klant waren tot klant te maken, niet worden beschouwd als een relevante investering. De grief faalt.