Uitspraak
1.Het geding
Mr. Van der Geld heeft niet op het wrakingsverzoek gereageerd. Om die reden zal de wrakingskamer bij de behandeling van het wrakingsverzoek ervan uitgaan dat ook deze raadsheer niet in het wrakingsverzoek berust.
2.De feiten
3.Het wrakingsverzoek
in beide versies van het proces-verbaal van de zitting opgenomen [toevoeging wrakingskamer]) uitlating deed dat hij mij wilde wraken, heb ik deze uitlating niet geïnterpreteerd als een wrakingsverzoek ter zitting. Omdat ik mij niet gewraakt voelde, is de behandeling ter zitting voortgezet.”
4.Beoordeling van de het wrakingsverzoek
Vervolgens heeft de voorzitter de mondelinge behandeling voortgezet’,is opgemaakt ten behoeve van de wrakingszaak. Het volledige proces-verbaal is later opgemaakt ten behoeve van de behandeling in de hoofdzaak, aldus mr. Donders.
allerelevante stukken die aan het wrakingsverzoek ten grondslag liggen, waarbij het proces-verbaal van de zitting heeft te gelden als kenbron. De wrakingskamer gaat voor de beoordeling van het wrakingsverzoek dan ook uit van het volledige proces-verbaal, zoals dit ter zitting van 13 januari 2020 aan de wrakingskamer is overgelegd. Uit dat proces-verbaal leidt de wrakingskamer af dat de voorzitter op enig moment de schorsing van de behandeling heeft uitgesproken, waarna verzoeker – nog in de zaal – mondeling heeft te kennen heeft gegeven de voorzitter te willen wraken. Ook heeft hij een briefje bij de griffier neergelegd waaruit deze wens blijkt, maar waarmee blijkens de toelichting van mr. Donders niets is gedaan en dat op een later moment bij de centrale balie is afgegeven. Vervolgens heeft de verzoeker de zaal moeten verlaten en is de
inhoudelijkebehandeling voortgezet, zo is gebleken uit het volledige proces-verbaal. De achtergebleven wederpartij is daarbij in de gelegenheid gesteld op het hogerberoepschrift te reageren en haar standpunt toe te lichten. De zitting werd afgesloten met de aankondiging van de voorgenomen datum van de uitspraak.