ECLI:NL:GHAMS:2020:1155

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 april 2020
Publicatiedatum
23 april 2020
Zaaknummer
200.183.207/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake onderzoek naar beleid en gang van zaken van Delco Participation B.V.

Op 22 april 2020 heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak tussen H.P.L. Metals B.V. (verzoekster) en Delco Participation B.V. (verweerster), met SVO Company B.V. als belanghebbende. Deze beschikking volgt op een reeks eerdere beschikkingen waarin een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Delco is bevolen. Het onderzoek, dat is uitgevoerd door mr. drs. W.J.M. van Andel, heeft geleid tot een verslag dat op 20 april 2020 is ingediend. De Ondernemingskamer heeft kennisgenomen van dit verslag en heeft bepaald dat het ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden. Tevens is er een vergoeding voor de onderzoeker vastgesteld, die partijen de gelegenheid biedt om zich hierover uit te laten.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer : 200.183.207/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 22 april 2020
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
H.P.L. METALS B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. P.D. Olden,kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DELCO PARTICIPATION B.V.,
gevestigd te Oisterwijk,
VERWEERSTER,
advocaten:
mr. D.J.F.F.M. Duynstee,
mr. T. Drenthen
mr. C. Spierings, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SVO COMPANY B.V.,
gevestigd te Oisterwijk,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. W.H.A.M. van den Muijsenberghen
mr. B. Verkerk, beiden kantoorhoudende te Rotterdam.
1.
Het verloop van het geding
1.1 Verzoekster, verweerster en belanghebbende worden hierna respectievelijk aangeduid als HPL, Delco en SVO.
1.2 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 1, 2 en 9 februari 2016, 3 juli 2017, 8 november 2017 en haar twee beschikkingen van 8 januari 2020. Bij de beschikkingen van 1, 2 en 9 februari 2016 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Delco over de periode vanaf 1 januari 2015, mr. drs. W.J.M. van Andel (hierna: de onderzoeker) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten en het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 50.000 (exclusief btw) alsmede – bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding – mr. E. Hammerstein (hierna: de bestuurder) benoemd als bestuurder van Delco.
1.3 Bij de beschikking van 3 juli 2017 heeft de Ondernemingskamer op verzoek van de onderzoeker een getuigenverhoor op de voet van artikel 2:352a BW gelast alsmede mr. K. Rutten (hierna: Rutten), naast de onderzoeker, benoemd als (tweede) onderzoeker in deze zaak. Op 13 en 27 september 2017 hebben getuigenverhoren ten overstaan van de raadsheer-commissaris plaatsgevonden.
1.4 Bij de beschikking van 8 november 2017 heeft de Ondernemingskamer op verzoek van de onderzoeker het bedrag dat het bij de beschikking van 1 februari 2016 bevolen onderzoek ten hoogste mag kosten verhoogd tot € 130.000 (exclusief btw).
1.5 Bij de eerste beschikking van 8 januari 2020 heeft de Ondernemingskamer op verzoek van de onderzoeker het bedrag dat het bij de beschikking van 1 februari 2016 bevolen onderzoek ten hoogste mag kosten verhoogd tot € 185.000 (exclusief btw), alsmede op verzoek van Rutten deze uit zijn functie van (tweede) onderzoeker ontheven.
1.6 Bij de tweede beschikking van 8 januari 2020 heeft de Ondernemingskamer het verzoek van Delco, vertegenwoordigd door de bestuurder, om – samengevat – [A] te bevelen een
witness statementaf te geven in een door de rechter te Hong Kong vereiste vorm en te verschijnen als getuige in een procedure te Hong Kong om de feiten zoals opgenomen in de
witness statementte bevestigen, afgewezen.
1.7 Op 20 april 2020 is ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen het door de onderzoeker ondertekende verslag (met bijlagen) van voormeld onderzoek, gedateerd 20 april 2020. De griffier heeft het verslag met bijlagen heden ter griffie van de Ondernemingskamer neergelegd.
1.8 Met het oog op de vaststelling van diens vergoeding heeft de onderzoeker in de begeleidende brief bij het onderzoeksverslag van 20 april 2020 een specificatie van de aan het onderzoek bestede uren gevoegd. Deze specificatie sluit op een bedrag van € 185.000 (exclusief btw).

2.De gronden van de beslissing

2.1
De Ondernemingskamer heeft kennisgenomen van het verslag (met bijlagen) van het onderzoek. Gelet op de inhoud daarvan en de overigens in deze zaak betrokken belangen, ziet de Ondernemingskamer aanleiding om op de voet van artikel 2:353 lid 2 BW te bepalen dat het verslag met bijlagen ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.
2.2
Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten over de op de voet van artikel 2:350 lid 3 BW door de Ondernemingskamer te bepalen vergoeding van de onderzoeker. De griffier zal daartoe de in 1.8 genoemde specificatie aan partijen toezenden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
bepaalt dat het verslag (tezamen met de bijlagen) van het bij de beschikking van 1 februari 2016 door de Ondernemingskamer bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Delco Participation B.V., gevestigd te Oisterwijk, ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden;
stelt partijen in de gelegenheid zich uiterlijk op 6 mei 2020 uit te laten over de door de Ondernemingskamer te bepalen vergoeding van de onderzoeker als bedoeld in 1.8 en 2.2 hiervoor;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en prof. dr. mr. F. van der Wel RA en drs. P.G. Boumeester, raden, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Blok, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 22 april 2020.