ECLI:NL:GHAMS:2020:1132
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis in verband met COVID-19 maatregelen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 april 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, die gedetineerd is in de penitentiaire inrichting Midden Holland. De verdediging voerde aan dat de behandeling van de strafzaak vertraging zou oplopen door de COVID-19 maatregelen en dat de gezondheid van de verdachte in gevaar zou komen door het virus in de penitentiaire inrichting. Het hof heeft de argumenten van de verdediging zorgvuldig gewogen, maar oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de COVID-19 maatregelen in de penitentiaire inrichting niet toereikend waren om de gezondheid van de verdachte te beschermen. Het hof concludeerde dat de belangen van de verdachte bij invrijheidstelling niet opwogen tegen de maatschappelijke veiligheid en de redenen voor zijn voorlopige hechtenis. Het verzoek tot schorsing werd dan ook afgewezen. De beslissing werd genomen in raadkamer, waarbij de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, aanwezig waren. De beschikking is gegeven door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig.