Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Indicative Term Sheet, waarbij als partijen zijn vermeld: "
IEF Capital Berlage Fund, represented by IEF Capital Berlage Zuid BV" en "
Allianz entities, members of Allianz Group and Berlin Hyp AG" ( hierna: BerlinHyp) als
Lendersluidt - voor zover hier van belang - als volgt:
Indicative Term Sheetis gedateerd 7 maart 2016 en ondertekend namens BerlinHyp en namens AREF
‘on behalf of Allianz entities, members of Allianz Group’.Onder de tekst “
Accepted for and on behalf of the Obligor” is getekend door twee niet bij naam vermelde personen.
Call report IEF” luidt als volgt:
Presumably, there will be a few points to discuss but hopefully not too many major points. As a result of the outcome of the valuations, there is one material point that I would like to address already now to speed up the process(…)”
maturity datevan de eerdere lening waarover IEF beschikte, verstrekt.
3.Beoordeling
drop dead feeen grief IV op de werkwijze van ARE en de gangbaarheid daarvan. Grief V is een afsluitende grief.
de factoexclusiviteit gold in die zin dat IEF slechts met een andere financier kon onderhandelen als zij bereid was om ARE de aanzienlijke
drop dead fee(van ca.
confidentiality-beding heeft moeten tekenen. Het voorbehoud van ARE in de
Indicative Term Sheetdoet aan die onrechtmatigheid niet af, want het gaat niet om het afbreken op zichzelf maar om het moment waarop ARE de beslissing daartoe aan IEF meedeelde. De grieven zien mede op de wijze waarop Allianz haar concern heeft ingericht, voor zover die wijze de laattijdigheid van de weigering en de mededeling daarvan aan IEF heeft veroorzaakt.
Indicative Term Sheet, derhalve op of kort voor 7 maart 2016, in een zodanige fase gekomen dat concreet uitzicht op een eventueel te sluiten overeenkomst bestond. Vast staat ook dat ARE vrijwel onmiddellijk (dezelfde dan wel de daaropvolgende dag) nadat het GIC op 30 april 2016 negatief had geadviseerd, waarna de Allianz-groep negatief heeft beslist, IEF daarvan op de hoogte heeft gesteld. ARE heeft met de mededeling van die weigering dus niet op onrechtmatige wijze getalmd. Het verwijt komt er tegen die achtergrond op neer dat ARE onrechtmatig jegens IEF heeft gehandeld en haar zorgplicht heeft geschonden door ongeveer acht weken te doen over de voorbereiding van het arrangement, de voorlegging daarvan aan het GIC en de afwijzing op advies van de GIC, terwijl IEF door haar onvoldoende was gewaarschuwd.
due diligence-onderzoek (de beide in de
Indicative Term Sheetgenoemde aspecten). Nu IEF zich niet meer beroept op onjuistheid of onverdedigbaarheid van die GIC-beslissing behoeven die elementen geen bespreking meer.
drop dead feein combinatie met de
confidentialitymaakte het voor IEF onaantrekkelijk om parallel met een andere financier te onderhandelen. Ten slotte is de inrichting van de bedrijfsprocessen bij Allianz en de gang van zaken rond deze afwijking in strijd met hetgeen in de markt gebruikelijk is. Overigens betwist IEF niet dat het inschakelen van kredietcommissies op zichzelf gebruikelijk is.
Indicative Term Sheet, dat er nog goedkeuring door een kredietcommissie nodig was en kan zij in redelijkheid niet hebben gemeend dat dit een formaliteit was. Als zij parallel had willen onderhandelen, hadden de relatief bescheiden
drop dead feenoch de
confidentialitydaaraan in de weg gestaan, aldus ARE.
Indicative Term Sheetbegin maart tot eind april 2016) op basis van het advies van de GIC negatief is beslist over een financiering van € 350 miljoen. IEF, een grote, ervaren, professionele partij, wist op basis van het voorbehoud in de
Indicative Term Sheetwaarvoor nog expliciet aandacht was gevraagd in de onder 2.4 bedoelde e-mail, dat de uiteindelijke beslissing afhankelijk was van het advies van een kredietcommissie binnen de Allianz-groep.
Indicative Term Sheetvan belang, maar ook de omstandigheid dat ARE geen uitlating had gedaan van de strekking dat op een eerder moment beslist zou worden, terwijl uit de onder 2.6 geciteerde mail blijkt dat IEF zich op 14 april 2016 realiseerde dat er mogelijk nog bespreekpunten waren.
it lost its appetitebiedt daarvoor geen grondslag, al was het maar omdat die een aanvankelijke belangstelling impliceert. Van een situatie waarin ARE een volstrekt kansloos plan heeft opgesteld en IEF aan het lijntje heeft gehouden wetend dat een afwijzing zou volgen, is geen sprake geweest, gelet op de goedkeuring van de eerste kredietcommissie en die van BerlinHyp. Dat de afwijzing voor IEF teleurstellend en onverwacht was, maakt dat niet anders. ARE behoefde er in redelijkheid geen rekening mee te houden dat een grote, professionele partij als IEF zich niet zou realiseren dat er een afwijzing zou kunnen volgen en dat met die beslissing circa acht weken gemoeid zouden zijn. Een relevante zorgplicht van ARE als financier jegens IEF als beoogd kredietnemer die geschonden zou kunnen zijn bestaat in deze omstandigheden niet.