In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] ONROEREND GOED B.V. tegen Meliora Middenmeer C.V. en anderen, betreffende een huurovereenkomst voor bedrijfsruimtes. [X] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld tot ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van achterstallige huur. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding afgewezen, maar de huurachterstand van € 18.150,-- is toegewezen. [X] is in hoger beroep gegaan, waarbij zij de ontbinding van de huurovereenkomst en de beslagkosten heeft betwist.
Het hof heeft vastgesteld dat de huurachterstand van € 18.150,-- niet voldoende is om de huurovereenkomst te ontbinden, omdat deze achterstand uit 2016 dateert en er geen duidelijke afspraken waren over de betaling. De andere tekortkomingen die [X] aanvoert, zoals het gebruik van niet gehuurde ruimtes en het niet nakomen van afspraken uit het reddingsplan, zijn door het hof niet als zodanig gekwalificeerd dat ze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigen. Het hof heeft echter wel geoordeeld dat de beslagkosten voor rekening van Meliora komen, omdat deze zijn gemaakt om de huurschuld te incasseren. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter op dit punt vernietigd en Meliora veroordeeld tot betaling van de beslagkosten aan [X].