In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 3 mei 2018. De zaak betreft een verdachte die is geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] en gedetineerd is in [plaats]. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met wijzigingen in de bewijsvoering en een aanvulling van de strafmotivering. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van voorarrest, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vijf jaren. Tevens werd gevorderd dat de voorlopige invrijheidstelling in een andere zaak zou worden herroepen. Het hof heeft de bewijsvoering aangepast en de strafmotivering uitgebreid, waarbij het hof rekening heeft gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte voor zware misdrijven. De verdachte had eerder al een gevangenisstraf van drie jaren gekregen voor een poging tot woningoverval en het bezit van een vuurwapen. Het hof oordeelde dat de verdachte, ondanks eerdere straffen, opnieuw een gevaarlijke situatie had gecreëerd, wat leidde tot de beslissing om een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf en ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen. Het arrest is uitgesproken in de openbare terechtzitting van het hof, waarbij de raadsheer de verdachte op de hoogte stelde van het recht om binnen 14 dagen beroep in cassatie in te stellen.