3.2.3.In 2014 hebben klager 2 en [de heer Y] (namens hun respectieve B.V.’s) besloten hun samenwerking te beëindigen. De onderhandelingen daarover hebben geleid tot een ‘memorandum of understanding’, een overeenkomst die op 2 juni 2016 door hen namens beide B.V.’s is ondertekend. In deze overeenkomst staat, voor zover hier van belang, het volgende:
“1. De Verkoper[hof: B.V. 2]
is bereid de Aandelen aan de Koper[hof: B.V. 1]
te verkopen, gelijk de Koper bereid is de Aandelen van de Verkoper te kopen, met inachtneming van het bepaalde in deze Memorandum of Understanding.
(..)
4. De Koopprijs zal (..) in contanten worden voldaan op de datum van levering van de Aandelen (..) en het restant van de Koopprijs wordt omgezet in een lening van Verkoper aan Koper. (..)
(..)
6. Verkoper heeft het recht om vanaf 1 januari 2017 een hypotheek tweede in rang te vestigen op het aandeel van Koper in het Pand tot meerdere zekerheid van de inlossing van de Lening. De kosten hiervan komen voor rekening van Verkoper.”
3.2.6.Bij beschikking van 9 maart 2017 van de rechtbank [plaats] zijn de goederen die (zullen) toebehoren aan klager 2 onder bewind gesteld wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand en zijn de zus van klager 2, [naam] , en de partner van klager 2, [naam] , tot bewindvoerders benoemd.
3.2.11.Op een gegeven moment is de koopovereenkomst tussen de B.V.’s en [koper 1] ontbonden en is het pand (bij mondelinge overeenkomst) verkocht aan [koper 2] In februari 2018 hebben beide advocaten van de B.V.’s en het kantoor waar de kandidaat-notaris werkzaam is per e-mail met elkaar gecommuniceerd over de levering aan [koper 2] In die e-mails staat, voor zover hier van belang, het volgende:
E-mail van 12 februari 2018 van de advocaat van B.V.2 aan notaris mr. [naam] (hierna: mr. [notaris] ), in cc aan de advocaat van B.V.1:
“Partijen zijn eruit met beslaglegger, mevrouw (..) namens de boedel van [BV Z]
Doel is deze week of zonodig volgende week de levering af te ronden, (daarna zijn er schoolvakanties).
(..)”
E-mail van 12 februari 2018 van de advocaat van B.V. 1 ( [mr. X] , werkzaam bij [naam kantoor] te [plaats] ) aan mr. [notaris] en aan de advocaat van B.V. 2:
“ [naam][hof: kantoorgenoot]
zit ziek thuis. Om die reden pak ik deze zaak even op. Ik begrijp dat we de zaak deze week kunnen afhandelen.
Ik stel voor dat we voorafgaand aan de levering van het pand een algehele afrekening voor partijen maken, zodat een ieder voor de levering weet waar hij/zij aan toe is en we achteraf geen discussies kunnen krijgen. (..)
@mevrouw [notaris] , stuurt u ons de nieuwe versie van de leveringsakte toe?”
E-mail van 22 februari 2018 van de kandidaat-notaris aan beide advocaten:
“Conform uw beider verzoek bijgaand het gewijzigde ontwerp van de nota van afrekening van beide partijen (bijlagen). Streefdatum voor aktepassering is 23 februari 2018. Hiervoor dien ik het volgende te ontvangen:
- akkoord op de nota van afrekening;
- akkoord op het ontwerp van de akte van levering;
- akkoord van [naam]hof: B.V. 2]
dat bij ontvangst van het bedrag van€ 79.048,78 de ondertekende royementsvolmacht voor de doorhaling van de hypotheek gebruikt mag worden;
- instructie dat naar de koper de stukken toegezonden dienen te worden;
- definitieve opgave van de bank en akkoord royement in verband met gewijzigde transportdatum.
Ik zal de bank nader berichten zodra ik akkoord heb op de eerste 4 genoemde punten. (..)”
E-mail van 23 februari 2018 van de kandidaat-notaris aan beide advocaten:
“Inmiddels heb ik van de heer (..)[hof: de advocaat van B.V. 2]
akkoord gekregen op (..) punten. Graag ontvang ik nog een akkoord van de kant van [naam][hof: B.V. 1].
Na ontvangst van het akkoord zal ik de overige partijen informeren en een definitieve datum inplannen voor de overdracht, mits ik in het bezit ben van de (gelegaliseerde) volmacht van de heer [naam][hof: klager 2]
.
(..)”
E-mail van 23 februari 2018 van de kandidaat-notaris aan de advocaat van B.V. 1:
“In aanvulling (..) nog het volgende.
Aangezien is gebleken dat de goederen van de heer [naam][hof: klager 2]
nog onder bewind staan, dient er een goedkeuringsbesluit door de beide bewindvoerders ondertekend te worden alvorens de leveringsakte gepasseerd kan worden.
Inmiddels heb ik contact met beide bewindvoerders gehad en het besluit ter ondertekening naar hen toegestuurd.
In verband met deze extra werkzaamheden voor het goedkeuringsbesluit zijn wij genoodzaakt extra kosten in rekening te brengen. Bijgaand zend ik u dan ook een nieuwe versie van de nota van afrekening toe (bijlage), onder uitdrukkelijke verwijzing naar hetgeen ik in onderstaande e-mail ten aanzien van de opgave van de bank en de passeerdatum heb vermeld.
Voor de goede orde wijs ik u erop dat de akte van levering niet ondertekend kan worden zonder dat wij in het bezit zijn van het ondertekende goedkeuringsbesluit.
Graag ontvang ik uw akkoord op de punten zoals aangegeven in onderstaande mail en de bijgevoegde bijlage.”
E-mail van 25 februari 2018 van de advocaat van B.V. 1 aan de kandidaat-notaris:
“Akkoord.”
3.2.13.Bij e-mailbericht van 26 februari 2018 heeft de kandidaat-notaris aan beide advocaten bericht:
“Met de koper is een afspraak gemaakt voor de ondertekening van de leveringsakte voor donderdag 1 maart a.s. om 09:30 uur.
Bijgaand zend ik u de definitieve nota van afrekening. Graag ontvang ik uw akkoord hierop. Volledigheidshalve merk ik hierbij op dat we alleen kunnen passeren als we van alle partijen akkoord hebben op de nota van afrekening.
Tevens ontvang ik graag akkoord van [naam][hof: B.V. 2]
dat bij ontvangst van het bedrag van € 78.997,07 de ondertekende royementsvolmacht voor de doorhaling van de hypotheek gebruikt mag worden.”
Beide advocaten hebben de kandidaat-notaris per e-mail (van 26 respectievelijk 27 februari 2018) bericht dat hun cliënten akkoord zijn.