In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 maart 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die betrokken is bij een strafrechtelijk onderzoek naar een dubbele moord en een poging tot moord. Appellant was eerder door de rechtbank Amsterdam veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. De zaak betreft een vordering van de CI-officier van justitie tot het horen van een getuige, aangeduid als QQ, die de status van bedreigde getuige zou moeten krijgen. De rechter-commissaris heeft deze vordering toegewezen, maar heeft nagelaten zowel de verdachte als het openbaar ministerie te horen, wat in strijd is met artikel 226a, lid 2, van het Wetboek van Strafvordering. Het hof oordeelt dat dit verzuim niet kan worden hersteld in hoger beroep, omdat de rechter-commissaris de enige is die de betrokken persoon heeft gehoord en de procedure besloten is. Het hof concludeert dat de beschikking van de rechter-commissaris lijdt aan ernstige gebreken en verklaart het hoger beroep gegrond, waarbij de beschikking wordt vernietigd. De zaak wordt terugverwezen naar de rechter-commissaris voor een nieuwe beslissing, met inachtneming van de overwegingen van het hof.