ECLI:NL:GHAMS:2019:929

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 februari 2019
Publicatiedatum
20 maart 2019
Zaaknummer
23-003955-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in hoger beroep inzake diefstal van een telefoon met bewijsverweer

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 26 oktober 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1988, was aangeklaagd voor diefstal van een telefoon. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd en heeft daarbij een in hoger beroep gevoerd bewijsverweer besproken. Tijdens de zitting op 8 februari 2019 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman van de verdachte. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het eerdere vonnis zal bevestigen.

Het hof heeft de bewijsstukken en verklaringen van de aangeefster en getuigen zorgvuldig gewogen. De raadsman heeft betoogd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de diefstal door de verdachte. Hij heeft gewezen op inconsistenties in de verklaringen van de aangeefster en haar collega, maar het hof oordeelt dat deze inconsistenties van ondergeschikt belang zijn. De verklaringen zijn verklaarbaar door de tijd die verstreken is tussen de verschillende verhoren. Bovendien is de telefoon aangetroffen bij de halfbroer van de verdachte, wat de betrokkenheid van de verdachte versterkt.

Het hof heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om af te wijken van de overwegingen van de politierechter en heeft het verweer van de raadsman verworpen. De beslissing van het hof is om het vonnis te bevestigen, met inachtneming van de overwegingen die in het arrest zijn uiteengezet.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003955-17
Datum uitspraak: 22 februari 2019
TEGENSPRAAK (artikel 279 Sv)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 26 oktober 2017 in de strafzaak onder parketnummer
13-746071-16 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
8 februari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof – zoals hierna te melden – in de door de politierechter tot het bewijs gebruikte bewijsmiddelen de aanhef aanpast en respondeert op een in hoger beroep gevoerd bewijsverweer:
2. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2016049763-1 van 4 maart 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], doorgenummerde pagina’s 1-2
3. Een proces-verbaal van verhoor aangever met nummer 2016049763 van 12 april 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2], doorgenummerde pagina’s 4-5
4. Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL1300-2016049763-3 van 17 mei 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3], doorgenummerde pagina’s 6-7
5. Een proces-verbaal van analyse historische verkeersgegevens met nummer 2016049763 van 19 mei 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4], doorgenummerde pagina’s 8-10
6. Een proces-verbaal van bevindingen in verband met ciot uitslag met nummer 2016049763 van 25 mei 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5], doorgenummerde pagina 15
7. Een proces-verbaal van bevindingen inbeslagname Samsung Galaxy S6 met nummer PL1300-2016049763-4, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 6], [verbalisant 7] en [verbalisant 3], doorgenummerde pagina 20

Bespreking van een in hoger beroep gevoerd strafmaatverweer

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, omdat sprake is van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat hij de diefstal zou hebben gepleegd. Hij heeft daartoe aangevoerd hetgeen is weergegeven in zijn pleitnotities.
Het hof vindt in hetgeen naar voren is gebracht door de raadsman geen aanleiding af te wijken van hetgeen door de politierechter is overwogen omtrent het bewijs (vonnis, pagina 6). Hoewel de raadsman terecht aanvoert dat de voor de verdachte belastende verklaringen van aangeefster [benadeelde 1] en haar collega [benadeelde 2] op een aantal punten – onderling dan wel ten opzichte van eigen eerder afgelegde verklaringen – afwijken, zijn deze punten (zoals: wie, [benadeelde 1] of [benadeelde 2], deed de voordeur voor de verdachte open en wie van hen heeft de verdachte gebeld toen hij het kantoor had verlaten) van ondergeschikt belang. Dat de verklaringen onderling afwijken is verklaarbaar door de geruime tijd, ruim twee jaar, die tussen de verschillende verhoren zat. Het verweer van de raadsman dat – behalve [benadeelde 1], [benadeelde 2] en de verdachte – ten minste nog één andere persoon aanwezig was in het kantoor die toegang had tot het kantoor van [benadeelde 1], treft evenmin doel. Voor de suggestie dat een andere persoon dan de verdachte de mobiele telefoon van [benadeelde 1] heeft weggenomen, biedt het onderzoek ter terechtzitting geen enkel aanknopingspunt. Dit geldt temeer nu de telefoon bij de halfbroer van de verdachte is aangetroffen en de verklaring van de halfbroer in dit verband – dat hij de bewuste telefoon niet van de verdachte heeft verkregen maar op Marktplaats heeft gekocht – niet aannemelijk is.
Gelet op het hiervoor overwogene wordt het verweer verworpen.
Het hof sluit zich aan bij de overwegingen waarop de politierechter de bewezenverklaring heeft gestoeld en neemt deze over.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W.H.G. Loyson, mr. P.C. Römer en mr. R.P. den Otter, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Simons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 februari 2019.
=========================================================================
[…]