In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 september 2018. De verdachte, geboren in 1999, was betrokken bij een woninginbraak die plaatsvond gedurende de nachtrust. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar de strafoplegging en de motivering daarvan vernietigd. De verdachte had eerder een jeugddetentie van vier maanden opgelegd gekregen, waarvan één maand voorwaardelijk. De advocaat-generaal vorderde een taakstraf van 150 uur en een voorwaardelijke jeugddetentie van één maand. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals de positieve ontwikkeling van de verdachte. Het hof heeft besloten om de strafmaat aan te passen en heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur en 60 dagen jeugddetentie, waarbij de jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit binnen de proeftijd van twee jaar. Het hof heeft de beslissing genomen op basis van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van het bewezen verklaarde.