In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Polen, was betrokken bij een fatale confrontatie met het slachtoffer, waarbij hij deze ernstig mishandelde met een fles, wat leidde tot de dood van het slachtoffer. De verdachte had eerder onderdak gekregen van het slachtoffer en was onder invloed van alcohol en drugs tijdens het incident. De verdediging voerde aan dat de verdachte handelde uit noodweer of noodweerexces, maar het hof verwierp deze argumenten. Het hof oordeelde dat de verdachte niet in een noodweersituatie verkeerde op het moment van de fatale handelingen, aangezien de wederrechtelijke aanranding door het slachtoffer was beëindigd. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 jaar voor doodslag en brandstichting, waarbij het hof de ernst van de feiten en de impact op de familie van het slachtoffer in overweging nam. De verdachte had geprobeerd de sporen van zijn daad te wissen door brand te stichten in de woning van het slachtoffer, wat leidde tot aanzienlijke schade aan het appartementencomplex en de bewoners.