Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
- 31 juli 2016, factuurnummer 100122 ten bedrage van € 3.185,65 incl. BTW, ter zake van kort geding opheffing;
- 5 augustus 2016, factuurnummer 100116 ten bedrage van € 825,22 incl. BTW, ter zake van de bodemprocedure;
- 16 augustus 2016, factuurnummer 100123 ten bedrage van € 3.154,47 incl. BTW, ter zake van het kort geding bewaring;
- 16 augustus 2017, factuurnummer 100149, ten bedrage van € 2.528,90 incl. BTW ter zake eindafrekening bodemprocedure, waarbij het voorschot van € 3.267,00 in mindering is gebracht;
- 6 augustus 2016, factuurnummer 100162, ten bedrage van € 99,87 incl. BTW.
(€ 1.180,- + € 2.000,- + € 2.500,- + € 452,-)ten onrechte door [geïntimeerde] bij DAS is gedeclareerd en door DAS aan haar is uitbetaald. Dit bedrag dient op eventueel toewijsbare vorderingen van [geïntimeerde] in mindering te worden gebracht. In zoverre slagen de grieven III en X gedeeltelijk.
"Ik heb [de advocaat van [X] , thans van [appellante] ] graag als tegenstander, ik win altijd van hem". [appellante] stelt dat zij dit niet, zoals door de kantonrechter is overwogen, als grootspraak heeft hoeven op te vatten.
‘doe nu toch alles op een toevoeging’, suggererende dat de kosten daarom minder relevant waren is ongelukkig, maar betreft geen tot [appellante] gerichte verklaring waaruit een garantie dat [geïntimeerde] kosteloos (of op basis van een toevoeging) voor [appellante] zou werken kan worden gedestilleerd.
(in totaal € 6.340,12 incl. BTW)aan [geïntimeerde] verschuldigd was
.[appellante] kan zich evenwel op verrekening beroepen met het totaal bedrag dat [geïntimeerde] ten onrechte bij DAS heeft gedeclareerd en dat ten koste is gegaan van het [appellante] ter beschikking gestelde budget, te weten een bedrag van € 6.132,00. Derhalve resteert door [appellante] te betalen een bedrag van € 208,12, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2016. [appellante] zal tot betaling daarvan worden veroordeeld.